Positioneer 3-4 passers rondom de paint, op verschillende afstanden en hoeken ten opzichte van de basket. Bijvoorbeeld: één passer op de baseline links van de basket, één aan de rechterkant, één op de vrije worplijn, en één net buiten de driepuntslijn.
De speler die gaat afwerken begint in de paint, klaar om snel naar verschillende posities te bewegen voor een schot of lay-up.
Uitvoering:
De passers geven de speler snel achter elkaar passes vanuit verschillende hoeken.
De speler ontvangt de bal, maakt snel een lay-up, een korte sprongschot of een floater, en beweegt direct naar de volgende positie om de volgende pass te ontvangen.
Na elke score pikt de speler direct de volgende pass op en herhaalt het afwerken, zonder pauze tussen de schoten.
Het doel is om in een hoog tempo te werken en zoveel mogelijk snelle afwerkingen te maken binnen een bepaalde tijdslimiet (bijvoorbeeld 30 seconden tot 1 minuut).
Focuspunten:
Timing en reactievermogen: Spelers moeten leren om de bal op het juiste moment te ontvangen en af te werken, wat hun reactievermogen en coördinatie versterkt.
Conditie: Door de intensiteit van de oefening verbetert het uithoudingsvermogen van de speler, wat hen helpt om ook in slopende wedstrijden onder druk te kunnen scoren.
Afwerkingspercentage onder druk: Het snelle tempo en de variatie in passes helpen om hun precisie en controle te verbeteren, zelfs als ze vermoeid raken.
Variaties voor gevorderden:
Voeg een verdediger toe die lichte druk uitoefent, zodat de speler moet leren afwerken onder verdedigde omstandigheden.
Werk met een puntensysteem: stel een doel (bijvoorbeeld 10 gemaakte schoten in 1 minuut) om motivatie toe te voegen en competitie te stimuleren.
Pas de afstand van de passers aan, zodat spelers vanuit zowel dichtbij als veraf leren afwerken.