Om het schieten te verbeteren oefenen de spelers de beweging eerst zonder de basket.
- Ze gaan goed staan met licht gebogen knieën,
- houden een basketbal vast met de sterke hand onder de bal en de andere hand erachter.
- De spelers brengen de bal naar de shotzone (voor en boven het hoofd).
- Vervolgens duwen de spelers de basketbal in de gewenste richting waarna de hand en pols naar beneden bewegen (zwanenhals).
- Als dit goed gaat kunnen de spelers proberen richting basket te schieten.
- Hierbij kunnen ze variëren met plaats en afstand.
De spelers oefenen de lay-up.
- Ze verdelen zich over 2 rijtjes, 1 links van de basket en 1 rechts.
- De eerste speler van elk rijtje dribbelt naar de basket met de sterke hand.
- Daarna zet de speler 2 stappen, eerst met het sterke been, daarna met het zwakkere been.
- De speler zet een sprong in met sterke been en probeert de bal tegen het vierkantje op het bord te gooien waarna die in de basket terecht komt.
- De speler vangt de bal op en dribbelt naar het rijtje aan de andere kan en sluit daar achteraan om het vervolgens vanaf de andere kant te proberen.