Gaan, lopen, huppelen, hinkelen, met eenvoudige opdrachten:
lopen met kleine passen, met grote passen, traag lopen, snel lopen, rechtdoor lopen, zig-zag lopen, met knieën heffen, met hielen heffen, met tenen raken, met hielen raken,...
Zorg weer dat de lln vrij staan;
druk erop dat bij het snel verplaatsen of bij het verplaatsen met richtingsverandering goed dient uitgekeken te worden om botsingen te vermijden.