A staat in het midden van de cirkel en krijgt start 4 ballen om af te ronden op goal.
Bal 1: B pass de bal naar A, A neemt aan en rond af met de forehand slag.
Bal 2: A draait gelijk om en krijgt de bal van C precies langs de pionnen zodat A de bal over de pionnen kan liften en rond dan af met de backhand op goal.
Bal 3: A draait gelijk terug en krijgt een harde bal van D die ze over de pionnen heen lift door haar stick voor de pionnen te leggen en rond af met de forehandslag op goal.
Bal 4: Gelijk omdraaien en krijgt een harde bal van E die ze gesloten aanneemt en dan weg draait naar haar backhand en afrond met de backhand op goal.
Oefening 2:Balbezit spelen met communicatie als aandachtspunt.
Geef 1 speler in elk team de leiding om het balbezit de sturen.
De spelers luisteren naar de aanwijzingen van deze spelers