Doel:Het doel van deze oefening om te leren hoe je een verdediger aan je kunt koppelen en daarmee ruimte voor je medespeler kunt creëren.
Opzet:
De speler bij B loopt via punt C in naar punt D. Vandaar loopt hij naar punt E toe.
Op het moment dat de speler die vanaf punt B komt station C passeert gaat de speler van F lopen naar punt B toe.
De speler die bij A staat speelt de bal in bij de speler die van F komt lopen.
De speler die de bal aanneemt speelt de bal door richting punt E.
Vanaf punt E wordt de bal door de pionnen gedreven.
Doordraaien gaat als volgt. De speler komend van F blijft op B staan. De speler van B gaat naar punt A en de speler van A gaat naar F. De verdedigers draaien enkel om; B gaat naar F en F gaat naar B om te verdedigen.
Variaties:
De oefening kan ook gespiegeld worden uitgevoerd.
De oefening kan ook richting de goal worden gespeeld waarbij er gescoord dient te worden.
Je kan de oefening met en zonder verdedigers spelen.
De verdedigers kunnen passief en actief verdedigen.
De oefening kan gekoppeld worden aan de oefening "Overtal bij het uitnemen". Hierdoor verandert ook het doordraaien!
De speler die de bal aanneemt van A kan de bal ook kaatsen waardoor de snelheid nog groter wordt.
De spelers vanuit F kunnen ook een sprintje trekken, degene die de bal aan kan nemen mag de kaats of pass geven naar E.
Aandachtspunten:
Het verdedigen kan sneller saai worden.
Lukt de pass vanaf A niet goed, maak dan de afstand kleiner.