Warming up drie oefeningenOefening 1: OverspelenOefening 2: Lopen en spelen.Oefening 3: Lopen naar links en spelen.Oefening 1: Overspelen.
- Twee spelers tegenover elkaar, beiden vlakbij de balk met 1 bal.
- Ze spelen de bal naar elkaar toe op de voorhand.
Let op: - Ze moeten de stick laag houden bij aanname bal en de bal moet geduwd worden. Oefening 2: Lopen en spelen.
- Groepjes van 3 of 4 spelers
- 2 spelers aan de ene kant van de balk met bal, de anderen aan de overkant.
- Een speler met bal begint te lopen naar de overkant.
- Halverwege speelt de speler de bal door naar een speler aan de overkant.
- Die neemt de bal en loopt nu zelf naar het midden om vervolgens de bal door te spelen.
- Als de bal gespeeld is, loopt de speler door naar de overkant.
Let op: - Ze moeten de stick laaghouden bij aanname bal. - Linker elleboog naar voren als je met de bal loopt. - Inlopen als de bal naar je wordt gespeeld. Oefening 3: Lopen naar links en spelen.
- Groepjes van 3 of 4 spelers.
- 2 spelers aan de ene kant van de balk met bal, de anderen aan de overkant.
- Hetzelfde als bij oefening 2 maar nu loopt de speler niet rechtdoor met de bal maar in een boogje naar links en speelt vervolgens de bal.
- Als de bal gespeeld is, loopt de speler door naar de overkant.
Let op:
- Stick laag bij bal aanname.- Bal blijft rechts van de speler als deze het boogje naar links loopt.- Inlopen als de bal wordt toegespeeld.