In het kort: basisoefening met tweetallen voor het aanleren of verbeteren van het afstandsschot.
Organisatie: per tweetal een korf en een bal. Er is een vaste aangever, na enige tijd (of na een doelpunt) wordt van taak gewisseld.
a ) De schutter loopt rustig op enkele meters afstand voor de korf langs. Na ontvangst van de bal draait de schutter in naar de korf, waarna direct geschoten wordt. Besteed uitvoerig aandacht aan de techniek van het schot.
b ) Als a., maar nu lopen de spelers voor de korf langs, met het bovenlichaam steeds gericht naar de korf: dus met kruispassen.
c ) Als b., maar nu op grotere snelheid. Zo zullen de spelers vanzelf meer gaan 'hangen' op het buitenste been. Het heeft mijns inziens geen zin om 'droog' te schieten, zonder gebruikmaking van de korf. Bij gebrek aan voldoende korven kan eventueel gebruik gemaakt worden van baskets. Een andere mogelijkheid is het werken met drietallen of met twee tweetallen per korf.
Goed mikken!
De uitwijkbal kent twee grote problemen: het behouden van het evenwicht na ontvangst van de bal en onvoldoende 'kracht' om de bal nog voldoende snelheid te geven, waardoor elk schot te kort is. Een heel goed hulpmiddel bij het behouden van het evenwicht en dus voor het aanleren van de uitwijkbal, is het maken van een hink tijdens het vangen van de bal.
Bij een uitwijkbal over rechts volgt na één of meer kruispassen een hink op het linkerbeen. Tijdens de hinkfase wordt de bal gevangen. Daarna wordt geland op het linkerbeen, waarna het rechterbeen (vrij ver) schuin naar achteren wordt geplaatst. De speler veert in op dit rechterbeen, waarna het schot wordt gelost, waarbij het linkerbeen weer los komt van de grond. Veel beginnende korfballers en vrijwel alle dames sluiten eerst nog aan: ze plaatsen het linkerbeen eerst weer naast het rechterbeen waarna een schot uit stand vanaf twee benen komt.
In de onderstaande leergang is gekozen voor een doorloopbal met een hink tijdens het vangen van de bal.
Ervaring heeft geleerd dat de hink een heel goed hulpmiddel is bij het aanleren van de techniek. Het is niet de bedoeling dat korfballers die over een goede doorloopbal beschikken zonder hink moeten leren om een doorloopbal te nemen. De hink is slechts een hulpmiddel, geen doel op zich. Oefening a en b zijn uitsluitend bedoeld om er achter te komen wat ieders voorkeursbeen is bij de afzet
Het zal blijken dat vrijwel iedereen steeds met hetzelfde been afzet bij een hoge opsprong met één been. Bij het nemen van een doorloopbal wordt met dit voorkeursbeen afgezet. De trainer kan ook zelf constateren wat ieders voorkeursbeen is.
d ) De spelers maken nu een 'echte' uitwijkbal (over rechts): ze lopen vanaf circa 7 meter voor de korf eerst enkele meters in de richting van de korf, maken een wijkbeweging naar rechts, lopen met kruispassen naar rechts, ontvangen de bal en schieten.
e ) Als d., maar nu op grotere snelheid.
f ) De afstanden worden individueel vergroot (niet forceren!).
g ) Als d, maar nu met een dubbele uitwijkbeweging: Een aantal korfballers blijkt 'niet te verdedigen' bij hun uitwijkbal. Een nadere bestudering van videobeelden leert dat zij vrijwel allemaal bij hun uitwijkbal niet één, maar twee duidelijke uitwijkbewegingen maken. De eerste wijkbeweging is die zoals hierboven is beschreven op enkele meters afstand voor de korf. De tweede maken zij op het moment dat ze de bal ontvangen: ze lopen voor de korf langs (met hun verdediger meestal nog dichtbij), maar tijdens het vangen van de bal onttrekken zij zich aan die verdediger door hun 'buitenste been' ver naar achteren te plaatsen, waarna meteen een schot volgt. Deze beweging, die slechts enkele tienden van seconden kost, is niet te verdedigen. Hij koste echter vrij veel kracht (en coördinatie).