De oefening start in de 4-0 opstelling.
- De bal wordt van speler 1 naar speler 2 geplaatst, waarna speler 1 de rebound-positie invult.
- Speler 3 vult het gat dat speler 1 achterlaat op door naar voren aan te sluiten.
- Hierdoor ontstaat er ruimte voor speler 4 om achter de korf aan te sluiten.
- Hiermee is de 3-1 gerealiseerd, spelers 2,3 en 4 vormen samen een driehoek rond de korf.
De volgende stap is een aangeef maken, dus naar de 2-2 toe.
- Speler 2 passt de bal naar speler 3, en speler 4 komt in de aangeef.
- Timing is hierbij erg belangrijk.
- Speler 4, de aangever, moet precies op tijd aansteunen.
- Als hij te vroeg is kan zijn verdediger voorverdedigen, als hij te laat is kan de verdediger van speler 3 zich herstellen in de verdedigende positie.
- De perfecte timing is dan ook dat speler 3 de bal kan passen zodra hij deze ontvangt, en dat speler 4 niet staat te wachten op de bal.
- Zodra speler 4 met bal in de aangeefpositie staat, moeten beide schutters, spelers 2 en 3, een actie maken om tot schot te komen.
- Dat kan een wijkbeweging of een breedtebeweging zijn.
- De aangever, speler 4, maakt een keuze voor een schutter (in het filmpje speler 2) en passt de bal naar de schutter.
- De schutter komt tot schot, en de rebounder, speler 1, vangt de bal af.
- De speler die niet tot schot is gekomen (in het filmpje speler 3) blijft in beweging en krijgt zodra de bal is afgevangen door speler 1 de bal, en komt alsnog tot schot.
- Dit kan het bonusschot genoemd worden. Waarom is dit schot belangrijk?
- Je dwingt hiermee beide spelers in beweging te blijven, en zij krijgen een beloning in de vorm van een schot. Speler 1 vangt de bal opnieuw af, en de oefening is afgelopen.
Iedereen draait 1 plekje door en de oefening kan opnieuw beginnen.