In het kort: schietoefening (-spel) waarbij van verschillende kanten van de korf wordt geschoten.
Organisatie: per korf een tweetal met een bal, of bij gebrek aan voldoende korven 2 tweetallen met elk een bal. Bij elke korf vier pionnen of andere markeringstekens: 1 voor en 1 achter de korf en 1 links en 1 rechts van de korf, steeds op circa 6 meter afstand.
Van elk tweetal start er een onder de korf. De ander krijgt als opdracht om zo snel mogelijk vanaf elke pion een doelpunt te maken. Daarna wisselen van functie. Welk tweetal is het snelst klaar met 'de reis om de wereld'?
Variatie: de afstanden kunnen uiteraard naar believen groter of kleiner worden gemaakt. Of: bij elke pion 2 doelpunten maken.
Variatie: in plaats van schieten uit stilstand, kan er ook uit beweging worden geschoten, of gewoon: uitwijkballen nemen.
Variatie: Er wordt met 2 tweetallen per korf gewerkt. De twee schutters krijgen nu de opdracht om bij elke pion samen twee keer te scoren, het maakt niet uit wie de doelpunten maakt. Er wordt dus van functie gewisseld nadat er 4 keer 2 doelpunten zijn gemaakt. Bij welke korf is men het eerst 2 keer rond? (en heeft men dus het eerst 16 doelpunten gemaakt?) Deze variatie was in mijn Nic.-tijd een favoriete schietoefening. Veel later zag ik hem nog eens terug in een nieuw jasje: de opdracht moest (in de zaal) binnen 2 minuten worden volbracht, anders moest er voor straf een bepaalde afstand hard gelopen worden!
'Piepelen' kan een enorm vermoeiend spelletje zijn, als aan het eind twee spelers volkomen aan elkaar gewaagd zijn! Ik heb spelers volkomen kapot zien gaan!
De belangrijkste overweging achter de bovenstaande oefeningen is het feit dat er gewoonlijk bij voorkeur van voor de korf wordt geschoten. En aangezien een groot deel van het vak nou eenmaal naast of achter de korf ligt, moet er ook vanaf die plaatsen geoefend worden. En het schieten daarvandaan is ook echt anders: niet alleen vanwege het feit dat de korven meestal iets voorover hangen, maar ook omdat de bevestiging aan de paal voor de schutter duidelijk waarneembaar wordt, waardoor het inschatten van de juiste afstand en hoogte beïnvloed wordt.
Let erop dat je niet steeds op dezelfde plaats staat en daardoor één van de ploegen onbedoeld bevoordeelt.
Zuiver schieten is altijd belangrijk natuurlijk, maar hier komt het er wel heel erg op aan om doelpunten te maken. Wanneer spelers dit spelletje voor het eerst doen, dan zijn ze aanvankelijk vrij luidruchtig en komen er wellicht reacties als 'dit kan nooit!' of 'ik vind er niks aan'. Die verdwijnen na korte tijd vanzelf, men gaat zeer geconcentreerd schieten en het scoren gaat met sprongen vooruit. Wat eerst onmogelijk leek, blijkt dan toch te kunnen!