Een afvanger achter de paal, een aangever met bal onder de korf en een aantal aanvallers op 3 meter voor de korf.
De leergang van de uitwijkbal wordt in deze en volgende oefeningen behandeld.
De schutter op 3 meter ontvangt de bal, zijn beginhouding is als bij het schot uit stand, een kleine spreidstand.
Verzet het rechterbeen iets naar achter, vind de balans op dat rechterbeen door iets met het linkerbeen a te zetten.
Schiet vanuit deze balans gericht op de korf.
Oefen een aantal maal op schieten op het rechter been, vervolgens op het schieten op het linkerbeen.
Schutter wordt afvanger, afvanger wordt aangever en aangever sluit weer aan bij de aanvallers.
Variant:
Als vorige oefening, maar de bal wordt pas gegooid als de schutter de linkervoet kruist voor de rechtervoet (bij een uitwijkbeweging naar rechts).
De schutter moet het ritme zien te vinden van de pas naar rechts, ontvangst van de bal, balans zoeken op het rechterbeen en het goed strekken van armen en benen voor het gerichte schot.