Geschikt voor de volgende technieken:
schot
, conditie
Snelheid / looptechniek / afronden
Voor elke korf liggen vier hoedjes.
Speler 1 onder de paal met bal
Speler 2 staat bij het eerste hoedje en krijgt de bal aangespeeld
Speler 1 plaatst de bal terug en maakt de loop bewegingen (Zie tekening) De speler die de loopbewegingen maakt tikt met de hand de hoedjes aan. De loopbeweging is zijwaarts, voorwaarts en achterwaarts
Bij terugkomst bij het eerste hoedje wordt de bal aangespeeld en schot, zijwaarts bewegen en schot.