Tijdens je warming-up moet je het warm krijgen, een beetje gaan zweten en een licht versnelde ademhaling krijgen, maar je mag niet te moe worden.
Speel zoveel mogelijk in op de activiteiten tijdens de training.
Stem de oefeningen en de lengte van je warming-up hier op af.
Een uurtje recreatief dubbelen vraagt een andere voorbereiding dan een belangrijke wedstrijd.
Als je een wedstrijd speelt, doe dan een complete warming-up voor je de baan op gaat.
Gebruik de inspeeltijd net voor de wedstrijd om lange slagen te oefenen en de zwakke punten van je tegenstander te ontdekken.
Draag (vooral bij koud weer) een trainingspak tijdens de warming-up en trek dat pas kort voor je echt gaat spelen uit.
Zo kun je de hogere lichaamstemperatuur vasthouden.
Besteed meer aandacht aan de warming-up bij koud weer, als je onregelmatig wedstrijden speelt of als je ouder wordt. In die situaties heb je meer kans op blessures.
Als je ’s ochtends een training of wedstrijd hebt, besteed dan wat meer tijd aan je warming-up.
’s Morgens ben je minder soepel dan ’s middags of ’s avonds.
Start je training of wedstrijd binnen 5 tot 10 minuten na de warming-up.
Wacht je langer, dan gaat het effect van je warming-up verloren.