Dit is een technische voetbaloefening in een pass- en trapvorm
Zet een vak uit van 15 bij 15 meter.
Zet bij alle gele pionnen drie of vier spelers neer. Heb je zestien spelers of meer, dan kun je het beste twee vakken uit zetten. De oefening start met vier spelers tegelijkertijd. Alle vier de spelers dribbelen naar de blauwe pion in het midden van het vak. Als ze bij de blauwe pion zijn kappen ze de bal af naar links of rechts.
De eerste speler van pion A speelt in op de tweede speler bij pion B. Hij neemt de bal aan en nu is het zijn beurt om naar de blauwe pion te dribbelen en weer naar links of rechts af te kappen.
Speler A loopt de bal achterna en sluit dus weer aan in de rij bij pion, waardoor de spelers in een ronde blijven lopen. Zorg er wel voor dat alle spelers in de zelfde richting lopen (linksom of rechtsom). Na verloop van tijd kun je wisselen tussen links en rechts.
De balaanname moet goed zijn, zorg dat de spelers op de voorvoeten bewegen en een actieve houding hebben om de bal aan te nemen.
Zorg ervoor dat de kapbeweging overdreven gemaakt wordt, hierna moet de bal meteen goed liggen om weer in te spelen.
De bal moet telkens weer hard worden ingespeeld, om zo het tempo en de balsnelheid hoog te houden.
Ook het dribbelen moet in een hoog tempo gebeuren, met de bal kort aan de voet.
Kappen met binnenkant en buitenkant voet
Met links terughalen en daarna met rechts open draaien
Overstap met links en daarna de bal met rechts meenemen
Haal de bal met links terug en tik hem met rechts achter het standbeen
Probeer verschillende afmetingen van het vak. Bij een groter vak train je op conditie en een strakke bal. Bij een kleiner vak train je voornamelijk op meer handelingssnelheid.
Werk deze oefenvorm af in sessies van drie tot vijf minuten.
Probeer er voor te zorgen dat de vier spelers die telkens naar de blauwe pion lopen ongeveer tegelijkertijd starten.