Afstanden: pionnen 2 meter uit elkaar. T= TRAINER.CV= centrale verdediger.Blauw is verdediging.Rood is aanval.Uitleg:Vak 1
Trainer speelt de bal in op A, de dichtbijzijnde man in dit geval, de CV, stap naar voren om druk te zetten op speler met bal.
We zien een gat ontstaan waar de ruimte ligt voor de 2 aanvallers om in te lopen. Zie de pijlen vanuit B&C.
Vak 2
Hier zien we de oplossing om deze looplijn af te dekken.
Op het moment dat de verdediger instapt op de speler met de bal, stappen de andere spelers 1 meter naar het midden om het gat te dichten. Zo kan niet tussen hen door worden gespeeld.
De verdediger die tegenover de aanvaller staat en de bal krijgt, stapt naar voren. De rest moet naar binnen schuiven.
Uitleg aan spelers:
Je legt uit dat rood de aanvallers zijn en blauw de verdedigers.
Je begint in de beginopstelling en speelt aanvaller A in.
Je vraagt de spelers; wat moet de verdediging nu doen? Juiste antwoord: tegenoverstaande verdediger zet druk op de man met de bal. Zorg dat de rest blijft staan.
Je vraagt de spelers; wat ontstaat er nu? Juiste antwoord: ruimte/ looplijn voor de aanvallers om in te duiken. Laat dit zien door één van de aanvallers in dit gat te lopen.
Je vraagt nu aan de spelers; hoe ze dit kunnen voorkomen? Juiste antwoord: allemaal iets naar binnen stappen. In dit geval precies tussen de pionnen in.
Oefening:
Bal bij trainer is altijd terug naar begin opstelling.
Begin is de oefening passief, trainer speelt naar 1 aanvaller, de verdedigers zetten hun stappen, bal terug naar trainer.
Dan vervolgens andere aanvaller inspelen. Ongeveer 5 minuten doen totdat de verdedigers hun taak uitvoeren.
Als het snel goed gaat, kun je het moeilijker maken door alleen al het baltempo te verhogen.
Een stap verder is dat de aanvallers onderling de bal mogen toespelen en niet alleen naar de trainer.
Daarna wissel je de aanvallers en verdedigers om en doet hetzelfde nog eens. Beiden ongeveer 10 minuten.