Speler in het midden rent telkens een 8. Telkens als deze speler in het midden komt wordt er een bal gegooid:
A gooit (of speelt bovenhands) de bal naar B (in het midden)
B speelt de bal onderhands terug naar A en rent daarna een rondje rondom A tot hij weer in het midden staat.
A speelt ondertussen de bal bovenhands naar C.
C speelt de bal bovenhands weer naar B.
B speelt de bal onderhands terug naar C en rent daarna een rondje rondom C tot hij weer in het midden staat.
Enz.
Na 2-3 minuten wisselt de speler in het midden.
Variatie:
Om het eenvoudiger te maken kan speler A en C ook laten gooien i.p.v. bovenhands spelen. Kan onderhands gooien/vangen als ook bovenhands gooien/vangen zijn.
Om het stil staan met spelen/gooien te oefenen, kan men ook speler B onderhands laten gooien en vangen.