- Spelers verdelen zich in groepjes van 2 of 3.
- Zij gaan vervolgens één van de 5 oefeningen doen.
- Iedere oefening correspondeert met een nummer.
- Als een oefening is gedaan, wordt aan de trainer gevraagd of het cijfer van de code juist is.
- Is dit het geval, dan mogen ze naar het volgende cijfer, anders doen zij opnieuw een oefening.
- Het groepje dat als eerste de code heeft gekraakt wint.
Oefeningen: 1. : 10 ballen in de korf toetsen vanuit pas 2.: 10 bovenhands gegooide ballen via receptie op de mat gevangen worden 3. 10 keer bovenhandse toets naar elkaar op de bank 4. 10 keer jongeleren met onderarmen, bal mag niet vallen