Spelers staan in een cirkel per 2 achter elkaar. In het midden liggen ballen - 1 als hoeveelheid spelers- Trainer roept opdrachten:
- spring -op en neer springen-
- rug -achterste speler springt op rug voorste speler en er af-
- wissel -spelers wisselen van plaats-
- zit -spelers gaan zitten en terug opstaan-
- high 5 -voorste speler draait zich om en spelers geven high 5-
- low 5 -voorste speler draait zich om en spelers geven een low 5-
BAL: achterste spelers lopen een rondje en kruipen vervolgens door de benen van hun spelpartner om de bal te nemen.