1 speler staat in het veld en krijgt van de trainer 10 ballen.
Ballen moeten tenminste worden aangeraakt maar focus ligt op snel bewegen, klaarstaan en bovenhands/onderhands passen. (trainer let op dat ballen wel haalbaar zijn)
Andere spelers staan rondom het veld en zorgen er voor dat ballen bij de trainer komen.
En moedigen uiteraard de speler aan die de oefening uitvoert.