Spelers staan tegenover elkaar aan weerszijden van het net. Elke speler heeft een bal.
Speler a. en speler b. werpen gelijktijdig onderhands over het net met 2 handen en vangen elkaars bal
wedstrijdje: elke speler werpt 10 maal over het net! Welk duo is het snelst?
Speler a. kiest uit onder het net rollen of over gooien. Speler b. moet het omgekeerde doen. Elk 5 keer kiezen en wisselen
Speler a. en speler b. werpen gelijktijdig onderhands over het net met 2 handen en vangen elkaars bal nu in toetshouding boven het hoofd.
Speler a. en speler b. werpen gelijktijdig onderhands over het net met 2 handen - toetsen elkaars bal nu verticaal boven het hoofd en vangen nu in toetshouding boven het hoofd.