Het doel van de oefening is om de verdediger A te trainen in zijn reactievermogen én om samen te werken in het verwerken van de bal.
Belangrijk voor deze oefening:
ALLES is touche!
De bal die door de trainer/Sv. wordt aangespeeld/-gegooid (hoog en ver; niet aangeslagen!) mag ruim buiten de lijnen komen, want de bal moet worden behandeld alsof deze van het blok af is gesprongen.
A. staat met zijn rug naar het net toe en concentreert zich op de verdedigers B/C.
Als de bal is aangespeeld door T/Sv. dan eist of B of C de bal op ("LOS!") en verplaatst zich om de bal te kunnen spelen.
A. sprint achter B/C aan en biedt zich vocaal aan ("HIER!").
B/C moet kunnen horen waar A zich bevindt vóórdat de bal wordt gespeeld.
B/C speelt de bal hoog aan op A en A speelt de bal ruim binnen het 3-meter vak. T./Sv. vangt af.
Als er 8 of meer spelers zijn dan kan deze oefening aan twee kanten worden gedaan, bij minder dan 8 spelers wordt er aan één kant gespeeld en rouleren B/C met spelers die buiten de lijnen wachten.
Werk in dat geval op een hoog tempo zodat niemand te lang stil staat.
A. wisselt na 5 of 10 ballen; iedere speler neemt 2x de positie A. in.
LET OP! De oefening gaat in een hoog tempo!
Als de bal is verwerkt door A. dan volgt er gelijk een volgende bal.
Het is aan de indraaiende speler om op tijd op zijn plek te gaan staan!
Uitbreiding:
Plaats een korf op een plek naar keuze binnen het 3-meter vak.
De 2e bal moet de korf raken (bovenkant) of door de korf heen gaan.