De warming-up
- De leerlingen staan in het veld in een halve cirkel.
- De leerlingen gooien met de bal naar elkaar toe.
- Steeds naar een andere persoon toe, dus niet naar dezelfde persoon dan van wie zij/ hij de bal heeft gekregen.
- Als een jongen de bal op de grond heeft laten vallen, dan moeten alle jongens een rondje rennen.
- Hebben de meiden de bal op de grond gegooid dan moeten alle meiden een rondje rennen.
- Als variatie kan je er meerdere ballen in gooien zodat het spel sneller gaat en ze vaker moeten gaan rennen.
Je kan de leerlingen ook nummer 1,2, geven. Laat iemand van 1 de bal vallen rent groep 1 een rondje. Laat iemand van groep 2 de bal vallen rent groep 2.