Gedeelde Training

20220222 training 3, 4, 5 en 6
Benodigde materialen
  • 4 x Ballen
  • 4 x Korf
  • 4 x Mand
  • 4 x Paal
  • 4 x Plaat
Diversen
Totale duur training:
60 min.
Niveau:
  • Senioren
4 Oefeningen
Doorloopbal met duur conditie
met 3 tallen om de minuut doorwisselen onder de paal
15 min.
Zuiver schieten en conditie
5 min.
Afsluiting
10 min.
Totaal
40 min.
Oefeningen
Doorloopbal met duur conditie
15 minuten
Technieken
Doorloopbal - Conditie
Benodigde materialen
4 x Ballen , 4 x Korf , 4 x Mand , 4 x Paal , 4 x Plaat
Opmerking:
met 3 tallen om de minuut doorwisselen onder de paal
de palen staan naast elkaar op een denkbeeldige middenlijn in het vak (max 4 per vak) De zij-/of midden/achterlijn zijn de eind markeringen. Per paal een aangever en een loper. De loper loopt van lijn naar lijn en schiet de ene keer van de achterkant en de andere keer van de voorkant. De loper loopt steeds 3 minuten
  1. rustig tempo als warming-up
  2. tempo gaat naar 50%
  3. neem doorloopbal met korte sprint en loop rustig uit naar de andere lijn
  4. halverwege de aanloop twee passen naar links of naar rechts en dan weer doorlopen 50%
Hoewel de nadruk ligt op conditie, maak je er met je medeloper een wedstrijd van wie het meeste scoort
Zuiver schieten en conditie
5 minuten
Technieken
Schot - Conditie
Doel
  • zuiver schieten en conditie opbouwen
  • Welk tweetal heeft het eerste 0 keer op en neer rennen bereikt
Regels
  • Je begint met 5 keer zo snel mogelijk op en neer sprinten over de breedte van de zaal
  • Daarna schiet je 10 keer binnen de 2 meter en telt hoeveel keer je scoort. Je schiet om en om, dus ieder 5x
  • Als je 5 of meer keer gescoord hebt (de helft van je aantal enkele sprinten), dan mag je een keer minder op en neer sprinten, dus 4 keer.
  • Daarna ga je weer schieten en telt hoeveel keer je scoort. Is dit de helft of meer dan het aantal keer dat hebt gelopen, dan mag er weer een keer op en neer vanaf.
Technieken
Aanval - Schot
In het kort: beoefenen van de standaardvormen van schieten met drietallen bij de korf.

Organisatie: 
  • per drietal een korf en een bal, de oefeningen starten steeds met één aangever onder de korf (met bal) en twee personen voor de korf. 
  • Na het schot wordt 'doorgedraaid', dat wil zeggen dat de schutter de volgende bal moet afvangen en aangeven. 
  • Na het aangeven volgt dan weer een schietbeurt. 
  • De oefening kan zonodig ook best met viertallen worden gedaan, de spelers krijgen dan domweg wat minder beurten. 
  • Desgewenst per korf een pilon gebruiken.

  1.  Onderhandse doorloopballen nemen vanaf circa 10 meter voor de korf.
  2.  Idem, maar nu bovenhands.
  3.  Als 1., maar de bal wordt vanonder de korf eerst naar voren gespeeld. 
    1. De schutter plaatst de bal weer terug naar de aangever onder de korf en loopt er direct achteraan om de doorloopbal te nemen.
  4.  Schieten uit stilstand van plm. 8 meter afstand (ook nu na het schot naar de korf lopen om de volgende bal te vangen).
  5.  Schieten na een beweging naar links of rechts van plm. 7 meter afstand.
  6.  Uitwijkballen nemen over links (starten bij pilon op circa 10 meter voor de korf, op 5 à 6 meter voor de korf een scherpe hoek naar links maken).
  7.  Als 6., nu over rechts.
  8.  Strafworpen nemen.
  9.  Als 4., maar na het afstandsschot neemt de schutter nog een doorloopbal.
  10.  De schutter dreigt met een doorloopbal, maar stopt zeer abrupt op plm. 3 meter voor de korf (in de hoop dat de verdediger 'doorschiet'), krijgt de bal en maakt het kansje af.
  11.  De schutter maakt een uitwijkbeweging (over links, c.q. rechts), krijgt de bal, maar neemt in plaats van te schieten een doorloopbal. 
    1. Er zijn diverse manieren om de bal naar binnen te plaatsen: 
      1. met de 'buitenste hand' -dus bij een wijkbeweging naar rechts met een rechtshandige strekworp -, 
      2. met een stuit, 
      3. door een bovenhandse of een onderhandse slingerworp, 
      4. of door de bal over te pakken op de andere hand met een linkshandige strekworp. 
    2. Er zijn diverse factoren die bepalen welke methode het beste is, een goede korfballer zal meerdere manieren moeten beheersen.
  12.  De schutter maakt een uitwijkbeweging, doet alsof hij de bal zal ontvangen (eventueel maakt de aangever een schijnworp), maar neemt meteen daarna een doorloopbal (dus als c., maar zonder bal).
  13.  De schutter neemt een doorloopbal, na enkele meters wijkt hij plotseling uit. 
    1. De wijkbeweging wordt echter niet doorgezet: er komt toch die doorloopbal. 
    2. Ik noem het de Lucasbeweging, naar Albert Lucas die er veel succes mee had.
  14.  Nummers 1 en 2 onder de korf, nummer 3 (die de bal heeft) ervoor. Nummer 1 start bij de korf vandaan, ontvangt de bal, maakt een halve draai en schiet (=wegstarten bij de korf). 
    1. Nummer 2 vangt af, speelt op nummer 1, start weg, ontvangt de bal terug, maakt een halve draai en schiet. 
    2. Nummer 3 vangt af enz.
  15.  De schutter maakt een uitwijkbeweging over rechts, krijgt de bal, plaatst die echter weer terug naar de aangever onder de paal, en loopt zelf recht voor de korf langs (dus in de richting waar hij net vandaan komt). 
    1. Hij ontvangt de bal weer terug en schiet.

Afsluiting
10 minuten
Technieken
Algemeen

Speel 4:4. Speel ruim, laat de bal snel gaan.

verzorg afvang en steun