Gedeelde Training
20230919 A1+2
Benodigde materialen
- 2 x Ballen
- 2 x Korf
- 2 x Paal
Gebruikte technieken
Diversen
- A jeugd
7 Oefeningen
Oefeningen
Aanval met dubbelen
10 minuten- De bal wordt van de voorkant ingespeeld op de uitlopende speler onder de korf.
- Tegelijkertijd loopt deze speler over het steunpunt naar de korf voor de afvang.
- Het steunpunt plaatst de bal uit naar de andere speler voor, alternatief is naar achteren.
- De steunspeler komt uit naar de kant van de speler die de bal heeft gekregen en wordt weer ingespeeld.
- Deze dubbelt de bal terug en de bal wordt geschoten door de voorste of achterste speler.
- De afvang wordt verzorgt door de speler in de vang -die heeft de achterkant van het vak, gezien vanuit de schutter- .
- De niet schutter heeft de voorkant.
- De aangever kijkt mee of hij/zij kan vangen en de schutter blijft bewegen voor een doorbraak.
- Scoor 5x van rechtsvoor, 5x van rechtsachter, 5x van linksvoor en 5x van links achter.
- Dit kunnen we oefenen met drietallen of viertallen.
Verleggen door de steun
10 minutenDe dame in de rebound trekt weg naar de kant van inspelen en krijgt de bal uit de steun.
1. de eerste keren zal er niet scherp meegelopen worden en kan ze zelf schieten. De inspeelster loopt om de steun en vangt de bal af.
2. Als er goed wordt verdedigd, speelt de uitgelopen rebounder de bal op de om de steun gelopen inspeelster die een doorloopbal neemt. (soms is er sprake van snijden, vaak is de verdedigster niet kort genoeg. Als de aangeefster uitstapt bij het gooien, loopt de andere aanvalster langs de verdedigster en is er geen sprake van snijden)
3. Als de dame over de steun wordt overgenomen, gaat de bal naar de steun die dan zelf schiet.
Pootje spelen
5 minutenOefenen van pootje 2 en 3
De bal wordt tot achter de korf gespeeld. De dame die hem daar krijgt speelt de bal terug van degene die hem speelde en komt zelf aan de bal kant vrij richting de voorkant van de korf. Daar krijgt ze de bal terug en staat dan perfect in een aangeef positie naast de korf. De voor in het vak al in beweging zijnde dame komt tot een doorbraak zodra de bal in handen is van de loopster. De beweging voorin moet zodanig zijn dat de verdedigster niet durft te kijken. Bij een bange verdedigster is wandelen al voldoende beweging, bij een verdedigster met meer zelf vertrouwen zul je scherper moeten bewegen
pootje 3 is het zelfde, maar dan wordt de dame aangespeeld die niet voorin staat, maar in de diagonaal van de aangeefster. Ook die dame komt via de balkant tot een doorbraak.
Eerst oefenen zonder tegenstander, daarna met tegenstanders waarbij de verdedigers het mogelijk maken de bal te spelen. Ze mogen wel proberen de looplijnen van de aanvallers te frustreren.
1 tegen 1 met dubbele assist
10 minuten- Probeer als assistspelers onder de korf of naast de aanvaller zo goed mogelijke ballen te geven zonder dat de verdediger deze passing kan storen.
- Hou oogcontact.
- Pass de aanvaller vrij door non-verbaal of verbaal te sturen.
- Hou de bal hoog om sneller en beter te kunnen spelen.
- Wissel door na 4 goede kansen.
Aangevers mogen ook onderling de bal verleggen zodat de aanvaller makkelijker kan vrijkomen.
Bedoeling is wel om steeds binnen schotafstand te spelen, zo is elke pass of actie doelgericht.
4:4 met voorverdedigen
25 minutenBij een hoge steun zal er niet voorverdedigd worden omdat het gat achter de verdediger te groot wordt. Je kunt dan wel vanuit die hoge steun de bal uit de uitlopende afvang spelen en vervolgens een doorloopbal nemen. Je kunt bij een hoge steun ook de bal verleggen naar achteren, waarbij een aanvaller over het blok komt om af te vangen, of als er niet goed verdedigd wordt een doorloopbal te nemen.
probeer elke keer een overtal situatie te creëren.
100 doelpunten oefening
20 minuten- scoor 40 doorloopballen
- 10 bovenhands
- 10 met de linkerhand
- 10 met de rechterhand
- 10 onderhands
- scoor 20 strafworpen
- scoor 20 uitwijkballen
- 10 in/uit (diepte lijn)
- 10 zijwaarts (breedte lijn)
- scoor 20 afstandsschoten
Loopacties voor explosiviteit
10 minuten- zijwaartse sprong, zo fel mogelijk afzetten op linker of rechterbeen en op 1 been weg (zijwaartse schijnbeweging/uitwijk)
- cross-over zijwaartse sprong, na elke pas balans zoeken. (links en rechts)
- voorwaarts lopen met stop, waarbij je helemaal stil gaat staan
- achterwaarts schuiven met soms links voor en soms rechts voor. (kan op commando)
- zijwaarts huppen met aansluiten van de voeten
- achterwaarts lopen