Gedeelde Training
Terug op het veld - copy
Benodigde materialen
- 1 x Bal
- 1 x Doelen
- 8 x hesjes
- 20 x Pionnen
Gebruikte technieken
Diversen
10 Oefeningen
Oefeningen
SNELHEID AAN DE BAL
0 minuten- Flatsen,
- Open aanname,
- Versnellen & duwpass uit de loop (oefening eventueel afwisselen met andere technieken als slag, duwpass, backhand pass.)
- A flatst naar B (A loopt achter eigen bal aan);
- B neemt open aan en loopt om de pion heen.
- B versnelt met bal aan de stick gekleeft en speelt de bal door de poortjes naar A.
- Hervatting
Aanval opbouwen vanuit middenveld
0 minuten- Het doel van de oefening is om spelers te laten inzien dat voor je man uitkomen
- en het snel door passen van een bal essentieel is in een aanval
Snelle omschakeling
0 minutenHoog tempo omschakelen in een wedstrijd vorm.
- 3 teams (blauw, rood & wit);
- Ieder team bestaat uit 3, 4 of 5 spelers;
- Aanvallende team (A) heeft 1 speler in overtal (dus 3:2, 4:3 ..);
- Eén speler uit het verdedigende team (B) staat in het vak bij de trainer;
- Niet spelende team (C) staat aan de middenlijn;
- Als A heeft gescoord gaan ze verdedigen met n-1 man;
- Team B stelt zich op an de middenlijn om daarna te gaan aanvallen.
- Links - rechts afwisselen.
- Trainer brengt bal in het spel.
- Doordraaien:
- Aanval over links: Blauw valt aan, wit verdedigt, rood staat klaar op rechts (II)
- Aanval over rechts: Blauw verdedigt (n-1), Rood valt aan, Wit staat klaar op links (I)
- Aanval over links: Wit valt aan, rood verdedigt (n-1), Blauw staat klaar (II)
Voor je man komen en afronden op de goal
0 minutenDoel:
Het doel van deze oefening is om door actief aan te bieden jezelf tussen de bal en de verdediger te plaatsen waardoor je aanspeelbaar bent.
Opzet:
Om deze oefening goed door te laten lopen heb je wel een minimaal aantal spelers nodig. Hier kan je wel mee spelen wanneer je de oefening 1 station korter maakt.
- De speler bij B begint met lopen en loopt met een boog voor de oranje pionnen langs. Hierdoor biedt hij zich aanspeelbaar aan.
- De speler bij A speelt de ingelopen speler in en loopt om de aangegeven pionnen heen richting punt B.
- De speler bij C loopt met een boog om de oranje pionnen heen. Belangrijk is het moment van starten. Hij let daarbij op hoever de speler bij punt B is.
- De speler bij punt B speelt de speler die vertrokken is van punt C in.
- De speler van punt C neemt de bal aan voor de oranje pionnen en loopt hiermee de cirkel in en rond af op de goal.
- De speler die afgerond heeft loopt om de pionnen terug naar punt A.
Variaties:
- Door één station weg te halen kan je de oefening kleiner maken waardoor er minder spelers nodig zijn.
- De positie van waaruit de speler die voor de man komt vertrekt, kan aangepast worden. Je kunt dus bv punt B meer naar binnen plaatsen waardoor de aanspeelrichting anders wordt.
- Bij de goal kun je nog een extra station maken voor iemand die een tip-in gaat doen. Let wel op dat je dan meerdere spelers nodig hebt.
Aandachtspunten:
- Bij het drijven is de bal aan de stick vast. Hierdoor is de bal bijna niet af te pakken zonder een overtreding te maken.
- Bij het aanbieden maak je jezelf breed zodat je goed tussen de bal en de verdediger komt.
- Het starten met het lopen kan lastig zijn om te timen, let daar dus extra op.
- De passes moeten voor de oranje pionnen gegeven worden, zodat er duidelijk vóór de man gelopen wordt.
Hockey oefening
0 minuten- Zet de pilonnen uit zoals weergegeven in de figuur
- Verspreid hierbij de ballen over pilon C en D
- Bij deze oefening zet je bij pilon C en D een speler neer
- De rest van het team gaat in een rij staan bij pilon A.
- Vanaf A loopt de speler om de pilon heen
- Vanaf de pilon maakt de speler een zijwaartse beweging met het gezicht naar de bal (met het gezicht naar C).
- Speler C speelt de bal in de forehand van A
- A neemt de bal aan en draait naar rechts open
- A loopt richting cirkel en werkt af op goal.
- Vanuit hier loopt hij naar D en ontvangt opnieuw een bal.
- De speler draait open naar links en werkt weer af op goal.
Inslaan in beweging
0 minutenDoel:
Zowel fysiek als technisch warm worden als voorbereiding op de training.
Opzet:
De oefening wordt met max 4 personen gedaan. Natuurlijk kan je wel een veelvoud hiervan neerzetten zodat de oefening nog steeds werkt.
- De spelers 1 beginnen met de bal en spelen deze naar hun spelers 2. Vervolgens wisselen ze van positie.
- Spelers 2 spelen de bal terug naar de spelers 1 en wisselen ook van positie.
Variaties:
- Je kunt variëren in de manier van passen (slaan, push, flats)
- De afstand tussen de pionnen vergroten zodat men enkel verder moet lopen.
- De afstand tussen de pionnen vergroten zodat men enkel verder moet slaan.
- Beide afstanden vergroten.
- Snelheid opvoeren.
- Binnen de tijd zoveel mogelijk geslaagde passes afleveren.
Aandachtspunten:
- Laag zitten voor goede controle.
- Stick al op de grond bij balaanname.
- Bal aanspelen aan de forehand kant.
- Stilstaan bij balaanname.
Passen in de loop en afronden op de goal
Doel:
Het kunnen combineren, lopen met en zonder bal, open draaien, passen en afronden op de goal.
Opzet:
Voor de oefening zijn minimaal 2 deelnemers actief. Wanneer je ook met een keeper werkt is er een derde persoon actief.
- Speler 1 heeft geen bal en start met lopen van punt A naar punt B.
- Speler 2 staat op punt E en blijft daar gedurende de oefening staan. Speler 2 speelt de bal naar speler 1 in de loop.
- Wanneer speler 1 aankomt bij punt B, speelt hij de bal weer terug naar speler 2 en loopt door naar punt C.
- Speler 2 speelt de bal naar punt C zodat speler 1 hem daar weer aan kan nemen.
- Speler 1 draait naar binnen en loopt naar de kop van de cirkel.
- Bij punt D rond speler 1 af op de goal en loopt de oefening uit aan de rechterkant zodat hij om punt C heen kan lopen en de plek van speler 2 over kan nemen.
- Na het afgeven van de laatste pass van speler 2 loopt hij naar punt A en sluit achteraan.
Variaties:
- Op punt B kan speler 1, ipv de bal direct af te spelen aan speler 2, een Swivel doen. Op die manier leert de speler om zijn lichaam tussen de bal en de tegenstander in te brengen.
- Speler 2 kan zijn tweede pass ook in de loop geven aan speler 1 wanneer deze van punt B naar punt C loopt.Hierdoor train je nog meer op het aanspelen en aannemen in de loop.
- De hele oefening kan ook in spiegelbeeld gedaan worden.
- Ipv 1 speler op punt E kun je ook de pass door 2 verschillende spelers laten doen. Dan krijg je dat speler 2 na zijn eerste pass doorloopt en een andere speler de bal aanneemt en naar punt C doorspeelt.
- Wanneer speler 1 snel genoeg is kan speler 2 de bal ook kaatsen van punt E naar punt C.Hiermee verhoog je de moeilijkheidsgraad door de snelheid te verhogen en de kaats toe te voegen.
Lopen met de bal 1
0 minuten- Ballen staan bij de eerste pion.
- De eerste pion passt de bal in de loop naar de tweede pion,
- die pusht de bal door de pionnen naar de derde persoon.
- De derde persoon loopt in op de bal en loopt nog verder,
- dan pusht hij de bal naar persoon 4 in de loop.
- Persoon 4 loopt om de pionnen en passt de bal op kop cirkel,
- waar persoon 5 net naar toe is gelopen om de bal gelijk in het goal af te maken.
Vlinderen
0 minutenDoel:
Warm worden door een combinatie van passen, lopen en aannemen in de loop en uit stilstand.
Opzet:
Deze oefening die ook bekend is in het volleybal. De pionnen staan niet helemaal in een driehoek van elkaar. Het is mogelijk om, afhankelijk van het aantal spelers die er zijn, een veelvoud van de oefening uit te zetten.
- De speler bij A speelt de bal rechtdoor over naar de speler bij B.
- De speler bij B speelt de bal naar de speler bij C en loopt richting punt A.
- De speler bij C ontvangt de bal op punt D en speelt deze door naar punt A.
- Voor het doorwisselen loopt A naar B, B via D naar C en C naar A.
Variaties:
- Er kan gevarieerd worden qua slag. (slag, push, flats)
- De afstanden kunnen groter of kleiner gemaakt worden om de moeilijkheidsgraad aan te passen.
- Er kunnen pionnen neergezet worden om tussendoor te spelen. Dit om de zuiverheid te vergroten. Wanneer je de pionnen kleiner maakt, wordt de moeilijkheidsgraad groter.
- Om de bal van C naar D te spelen kan er gekaatst worden.
- Om de bal van D naar A te spelen kan er gekaatst worden.
- Je kunt punt C ook aan de andere kant neerzetten zodat je backhand en forehand omdraait.
- Wanneer je punt C in 90 graden van punt B neerzet kun je dezelfde oefening draaien alleen dan wordt er vanuit een andere hoek aangenomen op punt D.
- Wanneer je verschillende situaties neerzet, kan je de oefening door laten draaien. Situatie A is de standaard, bij situatie B is de oefening gespiegeld, bij situatie C is de oefening zo opgezet dan punt B en C op 90 graden van elkaar staan en situatie D is een spiegeling van situatie C.
Aandachtspunten:
- Je kunt als trainer goed naar de verschillende technieken van je spelers kijken.
- Laag zitten bij aanname.
- Bij het spelen van de bal van C naar D mag de bal niet te ver doorschieten richting A. Het is de bedoeling dat de speler die vanuit B aan komt lopen de bal haaks aan moet nemen.
- Aanspelen waar mogelijk op de forehand.
- Klaar staan om een bal aan te nemen. (laag bij de grond, stick op de grond)
Afwerken op doel
0 minutenDoel: Het verbeteren van het aanspelen. Het verbeteren van het afwerken op doel.
Organisatie: Half speelveld 2 aangevers (Z) – 1 keeper Parcours met 1,2-tjes, dribbelen en afwerken op doel. Na elke pass doorlopen om de bal van de aangever weer terug te krijgen.
Tip: Voordat op doel geschoten wordt, letten op de positie van de keeper !
Variaties: Verschillende passeerbewegingen trainen, zowel linksom als rechtsom oefenen.