Speler voorin speelt de bal naar rechts en loopt naar links. Op moment van gooien loopt de dame onder de paal uit naar achteren. De dame links voor neemt de paalpositie in. Als de eerste bal niet geschoten kan worden wordt doorgeplaatst naar de uitlopende paaldame. Deze schiet als ze kans krijgt, of speelt hem door naar de dame van voor die inmiddels is doorgelopen naar achteren. Dan wel ze dreigt te gooien, houdt de bal vast en de achterste dame maakt een doorbraak.