In het kort: loopoefening met sprinten en wenden en keren waarbij de spelers tot de bodem moeten gaan.
Organisatie: Er worden een vijftal lijnen uitgelegd met een onderlinge afstand van circa 5 meter. In de zaal wordt verteld om welke lijnen op de vloer het gaat.
Iedereen stelt zich op achter de startlijn. Iedereen start tegelijk. Er wordt gesprint naar de eerste lijn op 5 meter. Daar stoppen, keren en terugsprinten naar de startlijn.
Dan naar de derde lijn (op 15 meter) en weer terug en dan nog één keer heen en terug naar de laatste lijn. Eventueel bij iedere lijn de grond aantikken.
Men moet 'tot de bodem' gaan (dat zal ook wel lukken). Deze oefening kan een aantal keren herhaald worden, maar dan moet er duidelijk rust tussen in zitten. In deze rust kan men bijv. met elk vak één vrije bal nemen. Daarna weer opstellen achter de lijn en sprinten enz. tot iedereen van het vak één vrije bal genomen heeft.
Variaties:Dezelfde oefening maar nu met drietallen in estafettevorm. Welk groepje is het eerst klaar?
Blokjes rapen. Als a., maar nu worden op de plaats van de lijnen blokjes gelegd, die door de kinderen één voor één opgehaald moeten worden. Wie is het snelst klaar?
Het 'parcours' is hetzelfde, maar nu wordt er afwisselend vooruit- en achteruit gelopen of er wordt gelopen met kruispassen, met loopsprongen,
Speel 2:2, wel tweetal maakt als eerste 5 doelpunten. (dit doen we 2 x tegen een ander tweetal)
4:4 , waarbij in een kleine ruimte 10x moet worden overgespeeld, zonder dat de bal wordt onderschept of valt. Als deze oefening te makkelijk wordt, kun je de bal binnen 4 seconden te laten spelen. Het gaat er in deze oefening vooral om dat ze vrijlopen, op tijd aanvullen en overzicht behouden. Dit is een oefening waarbij je het inzicht om vrij te lopen kunt vergroten. Zeker als je het spel laat versnellen. (welk 4 tal scoort als eerste 3x)
In dit partijtje wil ik vooral terugzien dat eerst de vang en vervolgens de aangeef wordt neergezet. Vragen of ze de verbinding zien met het spelen van pootjes. (1 en 2)