Oefenen van pootje 2 en 3
De bal wordt tot achter de korf gespeeld. De dame die hem daar krijgt speelt de bal terug van degene die hem speelde en komt zelf aan de bal kant vrij richting de voorkant van de korf. Daar krijgt ze de bal terug en staat dan perfect in een aangeef positie naast de korf. De voor in het vak al in beweging zijnde dame komt tot een doorbraak zodra de bal in handen is van de loopster. De beweging voorin moet zodanig zijn dat de verdedigster niet durft te kijken. Bij een bange verdedigster is wandelen al voldoende beweging, bij een verdedigster met meer zelf vertrouwen zul je scherper moeten bewegen
pootje 3 is het zelfde, maar dan wordt de dame aangespeeld die niet voorin staat, maar in de diagonaal van de aangeefster. Ook die dame komt via de balkant tot een doorbraak.
Eerst oefenen zonder tegenstander, daarna met tegenstanders waarbij de verdedigers het mogelijk maken de bal te spelen. Ze mogen wel proberen de looplijnen van de aanvallers te frustreren.