5 x Ballen
, 5 x Ballen
, 15 x Hoedje
, 15 x Hoedje
, 5 x Korf
, 5 x Korf
, 5 x Paal
, 5 x Paal
Uitleg
Verdeel de groep in tweetallen. Elk tweetal heeft een bal en een korf met vier hoedjes.
Zet het veld uit zoals weergegeven bij de tekening.
Speler 1 start bij het hoedje voor de korf, speler 2 is de aangeef.
Speler 1 start met een breedtelijn en zet vervolgens strak aan voor de doorloopbal.
Na de doorloopbal blijft speler 1 dichtbij de korf in beweging voor een korte kans.
Tot slot maakt speler 1 een diepe lijn voor het schot.
Hierna wisselt speler 1 om met speler 2.
Om het competitief te maken, kun je punten koppelen aan de verschillende doelpunten.Doorloopbal en kort kansje tellen voor 1, het afstandsschot voor 2. Drie kansen raak in één beurt geeft 5 punten. Niet scoren is 1 punt aftrek. Wie scoort als eerste 25 punten en welke paal heeft als eerste beide spelers met 25 punten.
Timing bij het vrijkomen voor doorloopbal en schot
Per 2 of 3:Timing is belangrijk. Werk met vaste functie
Per 3
Speler blauw is de aangever/rebounder, speler rood neemt een doorloopbal ,
speler wit zorgt ervoor dat op het juiste moment, na de rebound de actie voor het schot wordt ingezet. (op tijd wegstappen of uitwijken van de tegenstander. Is dus een felle actie nadat de bal in handen van de rebounder is
Vervolgens gaat de weer weggelopen speler rood eveneens op het juiste moment opnieuw naar binnen vallen.
Wissel na 10 acties van de schutters. Doorloper gaat rebounden, schutter gaat doorlopen, rebounder wordt schutter (ieder 2x alle functies)
Per 2
Nemer doorloopbal vangt zelf af, aangever blijft in beweging en maakt na de afvang een felle beweging om vrij te komen voor het schot.
Na afvangen wordt de bal opnieuw doorgespeeld op de schutter, en gaat de speler onder de korf opnieuw uit.
Bal wordt op de uitloper gespeeld die de bal gelijk weer terugspeelt en naar binnen gaat voor de doorloopbal.