Korfbaloefening: trefbal
Geschikt voor de volgende technieken: aanval verdediging passing
Trefbal
In het kort: balspel, waarbij zuiver werpen heel belangrijk is.
Organisatie: in een rechthoek van circa 20 meter lengte en 10 meter breedte staan 2 partijen van plusminus 6 spelers opgesteld. Een middellijn verdeelt het vak in tweeën. Aan beide achterzijden is een strook van 1 Ã 2 meter breed. De spelers van partij A staan in vak A, terwijl er één speler van A in strook A staat. De spelers van partij B staan op één speler na, in vak B. De spelers moeten proberen de spelers van de tegenpartij met de bal te treffen. Ze mogen daarbij hun vak niet verlaten. Verder mogen de spelers niet met de bal in handen lopen. Afweren met de handen is toegestaan. Wie geraakt wordt, gaat naar de strook aan de achterzijde en speelt daar mee. Lukt het één van beide partijen om het vak van de tegenpartij leeg te werpen? Let er op dat de jagers niet keihard gaan gooien. Als dit problemen dreigt op te leveren, bepaal dan dat er alleen via een stuit afgegooid mag worden. Let er op dat men niet keihard gaat gooien. Als dit problemen dreigt op te leveren, bepaal dan dat er alleen met een stootworp afgegooid mag worden.
Variaties:
1 ) Als een speler een bal van de tegenpartij kan vangen, dan is de speler die gooide, af.
2 ) Wisseltrefbal: als een speler uit de achterste strook een treffer maakt, dan mag hij terugkeren naar het eigen vak.
3 ) De stroken aan de achterzijde worden uitgebreid met zijstroken, zodat de vakken geheel ingesloten zijn.