Voetbaloefening: dribbelvaardigheden
Geschikt voor de volgende technieken: warming-up dribbelen passing
Dribbelvaardigheden
- Spelers staan tegenover elkaar naast de potjes A.
- Afstanden 5 meter tussen A en B.
- 8 meter tussen beide B's.
Oefening:
- Speler blauw en rood vertrekken tegelijk met bal aan de voet van A naar B.
- Leggen daar de bal stil.
- Lopen naar tegenoverstaande B en nemen daar met de voet de bal aan van andere speler.
- Vervolgens nemen ze de bal mee naar potjes A.
Variant:
- Speler blauw vertrekt met bal aan voet, tegelijkertijd vertrekt speler rood zonder bal.
- Bij potje B past blauw naar rood die aanneemt en terugpast naar blauw.
- Blauw trekt bal onder zich door, keert om en dribbelt terug naar A.
- Speler rood keert om van B en loopt naar A.
- Daarna hetzelfde, maar speler rood met bal en speler blauw zonder. Telkens afwisselen.