Voetbaloefening: passing & afwerking
Passing & afwerking
- De oefening start bij speler A die de bal inspeelt op de vragende speler B.
- Speler B neemt de bal aan en legt deze af voor de inlopende speler A, daarna biedt hij zich aan bij speler C.
- Speler A speelt de bal door naar de vragende speler C, die op zijn beurt de bal inspeelt naar de inlopende speler B.
- Zodra hij de bal heeft afgelegd, start hij met een loopactie buitenom en gaat zich aanbieden bij speler D.
- Speler B neemt de bal aan en speelt die door naar de vragende speler D.
- Zodra speler B de bal heeft doorgespeeld start hij met een loopactie en biedt zich aan voor doel.
- Speler D ontvangt de bal en kaatst die terug naar de inlopende speler C.
- Zodra de bal is teruggespeeld start speler D met een loopactie buitenom.
- Daar ontvangt hij de diep gespeelde bal van speler C en speelt die in de loop van de inlopende speler B.
- Speler B werkt af op doel.