Volleybaloefening: reactievermogen
Geschikt voor de volgende technieken: verdediging algemeen
Reactievermogen
- Het doel van de oefening is om de verdediger A te trainen in zijn reactievermogen én om samen te werken in het verwerken van de bal.
- Belangrijk voor deze oefening:
- ALLES is touche!
- De bal die door de trainer/Sv. wordt aangespeeld/-gegooid (hoog en ver; niet aangeslagen!) mag ruim buiten de lijnen komen, want de bal moet worden behandeld alsof deze van het blok af is gesprongen.
- A. staat met zijn rug naar het net toe en concentreert zich op de verdedigers B/C.
- Als de bal is aangespeeld door T/Sv. dan eist of B of C de bal op ("LOS!") en verplaatst zich om de bal te kunnen spelen.
- A. sprint achter B/C aan en biedt zich vocaal aan ("HIER!").
- B/C moet kunnen horen waar A zich bevindt vóórdat de bal wordt gespeeld.
- B/C speelt de bal hoog aan op A en A speelt de bal ruim binnen het 3-meter vak. T./Sv. vangt af.
- Als er 8 of meer spelers zijn dan kan deze oefening aan twee kanten worden gedaan, bij minder dan 8 spelers wordt er aan één kant gespeeld en rouleren B/C met spelers die buiten de lijnen wachten.
- Werk in dat geval op een hoog tempo zodat niemand te lang stil staat.
- A. wisselt na 5 of 10 ballen; iedere speler neemt 2x de positie A. in.
- LET OP! De oefening gaat in een hoog tempo!
- Als de bal is verwerkt door A. dan volgt er gelijk een volgende bal.
- Het is aan de indraaiende speler om op tijd op zijn plek te gaan staan!
- Uitbreiding:
- Plaats een korf op een plek naar keuze binnen het 3-meter vak.
- De 2e bal moet de korf raken (bovenkant) of door de korf heen gaan.