Volleybaloefening: toets na bots orientatie

Geschikt voor de volgende technieken: algemeen

Toets na bots orientatie

Organisatie
  • 2 hoepels op 1 zijde van het veld
  • 2 spelers achter de hoepels
  • 2 spelers aan de zijde zonder hoepels.
Spelverloop A
  • Speler A bots de bal voor zichzelf en toets deze over het veld richting 1 van de 2 hoepels.
  • Speler B laat de bal botsen en dribbelt met de bal naar de overkant, Het dribbelen gebeurt met de hand welke kant de bal gebotst heeft; Linker kant botsen is linker hand dribbelen. Rechter kant botsen is rechter hand dribbelen.
Wedstrijd vorm: Kan de eerste speler in een hoepel scoren of niet? tegen de hoepel = 1 punt. In de hoepel is 2 punten.
Spelverloop B
  • Speler A gooit de bal voor zichzelf op en toets deze over het veld richting 1 van de 2 hoepels.
  • Speler B laat de bal botsen en dribbelt maar 1 keer meer richting het net. hierna toetst de speler over het net en vangt hij zijn eigen bal. speler B sluit terug achteren aan.
Spelverloop C
  • Speler A gooit de bal voor zichzelf op en toetst deze over het veld.
  • Speler B gooit een hoepel op de plaats waar de bal gaat botsen (balinzicht); hierna roept hij een aanvalspositie 4 of 2.
  • Speler C verplaatst zicht naar de bal en dribbelt naar het net, maakt een hoge dribbel en toetst naar de aanvalsspeler.
  • Speler B toets de bal in 1 contact over het net en vangt zijn eigen bal
Indien het goed gaat spelen 2 spelers tegen elkaar max 2 keer en hierna doorschuiven.
drawing Toets na bots orientatie

Eigenschappen van de oefening

4
12
Benodigde materialen:
10
Geschikt voor volgende niveau's: