Basketbaloefeningen
- Aantal spelers = aantal scores
- Verschillende spots
- lay - up
- corner
- 45°
- elleboog
- Vrijworp
- 3p
- Dit zowel links als rechts.
- timen, volgende keer proberen sneller te gaan als de laatste keer
- Spelers lopen telkens achter een kegel door.
- 1 rebounder en 3-5 ballen.
- Spelers verzamelen aan de baseline in 2 groepen, 1 speler staat onder de ring met bal, 2 spelers gaan aan de overzijde klaarstaan om te verdedigen. man met bal dribbelt over, spelers links en rechts lopen langs de zijlijn mee in aanval.
- Verdediging is vrij om te kiezen op wie ze gaan verdedigen, wel actieve D, geen positie innemen in of rond de bucket.
- Speler die afwerkt of de bal verliest valt terug aan samen met de 2 verdedigers.
- Aan de overzijde staan ondertussen al 2 nieuwe verdedigers klaar.
Iedereen een bal en verdelen over de lengte van het veld
- Dribbel heen en weer (jumpstop, pivoteren aan de overkant, of blijf door dribbelen).
- Warming up: beginnen langzaam, 50, 70, 100%.
- Warming up: beginnen langzaam, 50, 70, 100%.
Varianten:
- Dribbel links heen, rechts terug.
- 2x links, 2x rechts.
- Bal over de grondrollen (8-tjes maken).
- Bal vast en met 2 benen springen.
- the Crab.
- Tussen de benendoor (high en low).
- 2x links, 2x rechts.
- Bal over de grondrollen (8-tjes maken).
- Bal vast en met 2 benen springen.
- the Crab.
- Tussen de benendoor (high en low).
- Lijnen aantikken onderweg.
- Onderweg 5x opdrukken, 10 buikspieren, 30 sec tappen.
- Lage dribbel (snel links/rechts),
- Hoge dribbel met huppel, achteruit.
- Achter de rug langs, draai om as.
- Lage dribbel (snel links/rechts),
- Hoge dribbel met huppel, achteruit.
- Achter de rug langs, draai om as.
- Stilstaand: door de benen (stap uit, dribbel, stap terug), 8-tjes laag dribbelen.
Er mag alleen op de lijnen van bijvoorbeeld een volleybalveld worden gelopen. De tikker moet proberen 1 van de lopers te tikken.
'Handicaps':
- Alleen rechtsaf/linksaf slaan.
- Knieën hoog.
- Huppelend.
- Achteruit (niet vallen!) etc.
Buiten kun je een gesloten parcours uitzetten met hoedjes of pionnen.
Beginopstelling
- Alle spelers met een bal op de baseline.
Uitleg
- Crossover: goed laag zitten en snelheidsverandering.
- Behind the back.
- Door de benen.
Oefening
- Zigzaggen naar de overkant.
- Bij lijn basket-basket richtingsverandering.
Oefening
- 3 man aan de bucket, coach aan de vrije worp lijn.
- Neem vrije worp.
- Outlet naar de zijkant, andere twee rebounden of innemen.
- Pass naar outlet. (Nooit in het midden!)
- Outlet dribbelt naar midden, andere twee verdelen links rechts.
- Naar basket overkant.
- Insnijden vanaf vrije worplijn.
- Outlet goede jumpstop en strakke pass.
- 2 ploegen.
- Achter baseline bij elke ploeg 6 potjes.
- Bij score van de opdracht mag je een potje van de andere bij jouw potjes zetten.
- Eerste ploeg met 9 potjes achter zijn eindlijn wint.
- Linker lay up.
- Links jump stop - cross over.
- Links lay back.
- Vrij worpen.
- Twee of drietallen. (teams)
- Per twee- of drietal 1 bal.
- 1 schutter, 1 (of 2) rebounder(s).
- Schutter schiet (vanaf vrijeworplijn, of lagere positie), daarna sprinten naar middellijn.
- Rebounder vangt bal af, passt bal naar schutter. (goede jumpstop, juiste afstand, roepen om bal)
- Schutter in totaal 5 scores, daarna nieuwe schutter.
- Team waarvan als eerste alle schutters 5 keer hebben gescoord, wint!
- 4 Spelers op de baseline.
- Speler B heeft bal en dribbelt naar de kegel.
- B passt naar speler C.
- B en C gaan naar doel.
- Speler A en D spurten rond de kegel en gaan verdedigen.
- Partijtjes met verschillende opdrachten/beperkingen.
- Let op:
- Vrij lopen.
- Niet blind dribbelen.
- Goed passen.
- Pivoteren.
- Praten.
- 3x3 zonder dribbelen. (1 basket)
- Met eerst 10x passen.
- Beide teams op de achterlijn liggen. (op buik)
- Trainer brengt bal in het spel via schot of stuiter. (snel positie kiezen, wie valt er aan?)
- Gewoon spelen tot de 10. (end game)
- Je maakt 2 teams verdeeld over 2 baskets.
- Wie het eerste het voorgestelde aantal scores eeft gehaald wint.
- Het verliezende team doet een halve killer.
- Iedereen heeft een bal.
- Iedereen gaat in een bepaald vak dribbelen.
- Als je bal wordt weggetikt moet je de bal halen en scoren op de andere basket.
- Als je hebt gescoord mag je terug in het vak meedoen.