Basketbaloefeningen voor de techniek dribbelen
Starten aan de kegel in het midden!
- Lay-up recht op doel
- Daarna naar muur lopen en 10 keer passen naar jezelf via de muur
- Daarna naar korf lopen en daar jumpstop - shot
- Van korf loop je naar de bank en loop je naast de bank terwijl je op de bank dribbelt
- Je loopt naar kegel en loop 1 keer volledig rond de kegel
- Daarna ga je naar korf en maak je rechter lay-up
- Daarna ga je door loopladder en spring je op 1 been terwijl je aan het dribbelen bent
- Je dribbelt naar de korf en maakt een shot
- Daarna ga je naar het midden spring je op de trampoline
- Draai je volledig rond de kegel en ga je naar de potjes
- Aan de potjes loop je kriskas naar de andere potjes
- Daarna ga je naar de korf en maak je een lay-back
- Van de korf ga je over de bank terwijl je op de grond dribbelt
- Erna ga je naar de korf en shot je een vrijworp
- Nadien loop je naar de kegel in het midden en begin je het parcours opnieuw
5 groepen maken van 4 of maak 4 groepen van 6
- Dribbel zo snel mogelijk heen en terug met links en tik de volgende aan
- Dribbel zo snel mogelijk heen en terug met rechts en tik de volgende aan
- Dribbel zo snel mogelijk heen en terug afwisselend dribbelen
- Dribbel zo snel mogelijk slalommend door de kegels
Wie als team het snelste is wint.
- Spelers staan achter elkaar opgesteld aan het hoedje rechts op de baseline, elk met een bal.
- Op teken van de coach begint de 1ste speler te dribbelen met de rechterhand
- Als de dribbelende speler een hoedje tegenkomt slaat hij/zij links af en dribbelt verder tot aan het volgende hoedje.
- Bij het volgende hoedje slaat de speler opnieuw links af.
- Dit wordt verder gedaan zodat alle hoedjes bereikt worden en uiteindelijk de speler terug op de beginpositie uitkomt.
- Als alle spelers de oefening gedaan hebben, dan starten we terug op de baseline, nu aan de linkerkant en herbeginnen de oefening nu met dribbelen met de linkerhand en aan elk hoedje rechts afslaan.
- Spelers mogen vertrekken als voorganger het eerste hoedje bereikt.
- Progressie ... een groep links en een groep rechts laten vertrekken zodat ze elkaar onderweg tegen komen en dus meer moeten opletten voor de andere spelers waardoor ze verplicht zijn 'niet' naar de bal te kijken.
- Tip: als je veel spelers hebt (12 of meer) kan je de oefening laten uitvoeren aan beide kanten van het terrein (je legt dan de hoedjes aan beide kanten van het terrein én in plaats van de hoedjes op de middenlijn te legen, leg je de hoedjes iets naar achteren zodat beide groepen kunnen dribbelen zonder elkaar te storen. In dit geval het je 16 hoedjes nodig en uiteraard 16 ballen (elke speler heeft een bal nodig).
Deel de groep in 2 ploegen.
- Vertel het verhaal dat het herfst is en de noten vallen van de bomen.
- We zijn een groep eekhoorns en we moeten zoveel mogelijk noten verzamelen om de winter te overleven. De ploeg met de meeste noten wint.
- De coach strooit de noten uit (kunnen pingpongballen, tennisballen of andere kleine ballen zijn).
- Op signaal van de coach mogen alle spelers all dribbelend noten gaan rapen.
- Ze mogen telkens 1 noot tegelijk naar hun nest brengen.
- Als alle noten opgeraapt zijn, dan tellen we de noten per ploeg en de ploeg met de meeste noten wint.
- Door de chaos worden de spelertjes verplicht rond te kijken en niet naar de bal als ze aan het dribbelen zijn.
Variatie:
- dribbelen met zwakke hand
Tikspelletje - ideaal als opwarming voor spelers U8 - U10
- 1 Tikker (de roofvogel)
- De overige zijn kleine vogeltjes
- De kleine vogeltjes starten aan de zijlijn en moeten overdribbelen naar de andere zijlijn.
- Ze mogen niet getikt worden door de grote roofvogel.
- Als ze getikt worden, dan worden ze een vogelverschikker.
- Op de plaats waar ze getikt zijn, leggen ze de bal tussen hun voeten en worden extra, stilstaande tikkers.
- De winnaar is de laatste speler die niet getikt wordt. Deze kan de nieuwe roofvogel worden in het volgende spelletje.
Variaties:
- Alleen met de zwakke hand dribbelen
- Roofvogel met een bal
- 3-3 half veld
- Kegel zetten
- Team dat de bal onderschept, gaat eerst achter de kegel voordat ze mogen scoren.
- De speler die de bal heeft mag maximaal 5 seconden dribbelen dan moet hij/zij gepast of geshot hebben. Dit telt alleen als ze achter de kegel zijn geweest.
- Eerste kegel, close-out
- Sliden naar tweede kegel
- Rond de laatste kegel lopen
- Bal pakken
- Lay-up
- Volledig veld
- Per 2 spelers
- Alle spelers een bal
- Spelers staan tegenover elkaar aan de eindlijn
- In het midden staan 5 kegels met tennisbal erop en 5 kegels zonder tennisbal.
Bij het Go signaal dribbelen de spelers naar elkaar toe.
- High five -> wissel van hand, cross over dribbel.
- Hoge botsbal naast het lichaam, de ene speler pakt de bal van de andere. 2 keer, rebound.
- Rol de bal gelijktijdig naar elkaar toe.
- Hierna zoeken ze een kegel met tennisbal en verleggen deze op een kegel zonder tennisbal.
- De aanvaller krijgt maar heel weinig ruimte om zich langs de verdediger te manoeuvreren
- De aanvaller mag niet naar de bal kijken
- De aanvaller maakt versnellingen
- De verdediger gaat aan zijn voetenwerk werken
- Eenmaal voorbij de hoedjes is het veld breder en kan er gescoord worden
- Altijd scoren
- Variatie: de verdediger staat midden in het versmalde veld en de aanvaller verder naar achter starten zodat je een meer game-like situatie krijgt
- Vier spelers staan in verdedigende positie.
- Coach gooit de bal tegen het bord.
- Speler 4 neemt de rebound en past de bal naar speler 2.
- Speler 2 die de bal ontvangt:
- Ontvangt de bal en kijkt.
- Dribbelt in de laan net naast de middelcirkel.
- Speler 1 aan de balzijde:
- Sprint in de laan naast de zijlijn en kijkt over zijn binnenste schouder om binnen de passing range te blijven.
- Is eerste optie in de start van de fastbreak.
- Speler 3 aan de niet-balzijde:
- Sprint in de laan naast de middelcirkel en kijkt over de binnenste schouder om binnen passing range te blijven.
- Gaat niet door de middelcirkel als hij/zij niet kan gaan scoren.
- Speler 4 mag de rebound gaan nemen.
- Spelers verdelen over de lengte van het veld, dus ze staan op een zijlijn.
- Ze gaan deze oefening in de breedte van het veld uitvoeren.
- In het midden van dit veld staan verspreid een aantal pionnen.
- Iedereen heeft een bal.
Oefening:
- Spelers dribbelen naar de pionnen in het midden, daar houden ze de bal vast en pivoteren 5x.
- Dan dribbelen ze weer verder tot de overkant.
- Daar aangekomen omdraaien en met de bal zo snel mogelijk dribbelen tot het beginpunt.
- Dan weer alles opnieuw.
- Beginopstelling:
- Alle spelers hebben 1 bal.
- Alle spelers staan binnen de driepuntlijn.
- Verloop:
- Iedereen is tikker met bal.
- Bal wegtikken van de andere spelers.
- Wie bal kwijt is, ligt eruit.
- Progressie:
- Als de groep kleiner wordt, maak je de cirkel kleiner.
- Regressie:
- NA