Basketbaloefeningen voor de techniek dribbelen
Deel de groep in 2 ploegen.
- Vertel het verhaal dat het herfst is en de noten vallen van de bomen.
- We zijn een groep eekhoorns en we moeten zoveel mogelijk noten verzamelen om de winter te overleven. De ploeg met de meeste noten wint.
- De coach strooit de noten uit (kunnen pingpongballen, tennisballen of andere kleine ballen zijn).
- Op signaal van de coach mogen alle spelers all dribbelend noten gaan rapen.
- Ze mogen telkens 1 noot tegelijk naar hun nest brengen.
- Als alle noten opgeraapt zijn, dan tellen we de noten per ploeg en de ploeg met de meeste noten wint.
- Door de chaos worden de spelertjes verplicht rond te kijken en niet naar de bal als ze aan het dribbelen zijn.
Variatie:
- dribbelen met zwakke hand
Tikspelletje - ideaal als opwarming voor spelers U8 - U10
- 1 Tikker (de roofvogel)
- De overige zijn kleine vogeltjes
- De kleine vogeltjes starten aan de zijlijn en moeten overdribbelen naar de andere zijlijn.
- Ze mogen niet getikt worden door de grote roofvogel.
- Als ze getikt worden, dan worden ze een vogelverschikker.
- Op de plaats waar ze getikt zijn, leggen ze de bal tussen hun voeten en worden extra, stilstaande tikkers.
- De winnaar is de laatste speler die niet getikt wordt. Deze kan de nieuwe roofvogel worden in het volgende spelletje.
Variaties:
- Alleen met de zwakke hand dribbelen
- Roofvogel met een bal
- 3-3 half veld
- Kegel zetten
- Team dat de bal onderschept, gaat eerst achter de kegel voordat ze mogen scoren.
- De speler die de bal heeft mag maximaal 5 seconden dribbelen dan moet hij/zij gepast of geshot hebben. Dit telt alleen als ze achter de kegel zijn geweest.
- Eerste kegel, close-out
- Sliden naar tweede kegel
- Rond de laatste kegel lopen
- Bal pakken
- Lay-up
- Volledig veld
- Per 2 spelers
- Alle spelers een bal
- Spelers staan tegenover elkaar aan de eindlijn
- In het midden staan 5 kegels met tennisbal erop en 5 kegels zonder tennisbal.
Bij het Go signaal dribbelen de spelers naar elkaar toe.
- High five -> wissel van hand, cross over dribbel.
- Hoge botsbal naast het lichaam, de ene speler pakt de bal van de andere. 2 keer, rebound.
- Rol de bal gelijktijdig naar elkaar toe.
- Hierna zoeken ze een kegel met tennisbal en verleggen deze op een kegel zonder tennisbal.
- De aanvaller krijgt maar heel weinig ruimte om zich langs de verdediger te manoeuvreren
- De aanvaller mag niet naar de bal kijken
- De aanvaller maakt versnellingen
- De verdediger gaat aan zijn voetenwerk werken
- Eenmaal voorbij de hoedjes is het veld breder en kan er gescoord worden
- Altijd scoren
- Variatie: de verdediger staat midden in het versmalde veld en de aanvaller verder naar achter starten zodat je een meer game-like situatie krijgt
- Vier spelers staan in verdedigende positie.
- Coach gooit de bal tegen het bord.
- Speler 4 neemt de rebound en past de bal naar speler 2.
- Speler 2 die de bal ontvangt:
- Ontvangt de bal en kijkt.
- Dribbelt in de laan net naast de middelcirkel.
- Speler 1 aan de balzijde:
- Sprint in de laan naast de zijlijn en kijkt over zijn binnenste schouder om binnen de passing range te blijven.
- Is eerste optie in de start van de fastbreak.
- Speler 3 aan de niet-balzijde:
- Sprint in de laan naast de middelcirkel en kijkt over de binnenste schouder om binnen passing range te blijven.
- Gaat niet door de middelcirkel als hij/zij niet kan gaan scoren.
- Speler 4 mag de rebound gaan nemen.
- Spelers verdelen over de lengte van het veld, dus ze staan op een zijlijn.
- Ze gaan deze oefening in de breedte van het veld uitvoeren.
- In het midden van dit veld staan verspreid een aantal pionnen.
- Iedereen heeft een bal.
Oefening:
- Spelers dribbelen naar de pionnen in het midden, daar houden ze de bal vast en pivoteren 5x.
- Dan dribbelen ze weer verder tot de overkant.
- Daar aangekomen omdraaien en met de bal zo snel mogelijk dribbelen tot het beginpunt.
- Dan weer alles opnieuw.
- Beginopstelling:
- Alle spelers hebben 1 bal.
- Alle spelers staan binnen de driepuntlijn.
- Verloop:
- Iedereen is tikker met bal.
- Bal wegtikken van de andere spelers.
- Wie bal kwijt is, ligt eruit.
- Progressie:
- Als de groep kleiner wordt, maak je de cirkel kleiner.
- Regressie:
- NA
- Ga met de hele groep in een cirkel staan in het midden van het veld.
- Elke speler 1 bal.
- Dribbel normaal -heuphoogte
- Dribbel laag -onder knie
- Dribbel extreem laag -stuiter niet hoger dan enkelhoogte
- Dribbel laag -onder knie
- Dribbel normaal -heuphoogte
- Dribbel extreem hoog -boven schouder
- Dribbel normaal -heuphoogte
- Laat de spelers al dribbelend zitten
- Laat de spelers nu dribbelend opstaan
- Laat de spelers weer dribbelend zittend
- Spelers gaan nu tussen hun benen dribbelen
- Laat ze weer staan en 8tjes laten maken tussen hun benen, daarna bal om de middel heen zo snel mogelijk, daarna de andere kan op.
Let op:
- Elk onderdeel kan met beide handen
- De coach fungeert als voorbeeld.
- Verdeel de groep in tweeën.
- Zelfde oefening aan beide kanten van het veld:
- Lay-up L&R
- Jump stop - crossover
- Zigzag en snelheid veranderen
- Beginopstelling:
- 1 groep baseline links
- 1 groep baseline rechts
- Iedereen heeft een bal
- Kegels plaatsen
- Verloop:
- Dribbel naar de middellijn toe
- Aan elke kegel een beweging doen; cross-over, behind the back, ...
- Daarna lay-up naar doel
- Wisselen van kant
- Progressie:
- Coach staat in defense onder doel
- Regressie:
- Minder kegels plaatsen