Basketbaloefeningen
Doel: aanleren of verbeteren drop step en zijwaartse slides + conditie
Organisatie:
- zet 5 pionnen neer zoals getoond
- varieer afstand en hoek
- spelers bewegen met slides van de ene pion naar de andere
- bij elke pion maken zij een drop step en wisselen beide handen van hoog naar laag en vice versa
- gezicht steeds gericht naar de achterlijn waar vandaan de speler vertrok
- tussen pion 3 en 4 een korte snelle sprint (nu wel met het gezicht naar de andere achterlijn)
- bij pion 4 180 graden draaien, verdedigende houding aannemen, drop step + slides naar pion 5
- in rustige looppas terug naar beginpunt
Teaching Points:
- voeten minstens op schouderbreedte
- knieën op circa 100 graden (= diep zitten)
- schouders boven de hakken (= rug recht)
- hoofd rechtop (overzie het veld)
- de hand het dichtst bij de bal is laag (om de bal tijdens de dribbel weg te kunnen tikken)
- andere hand is boven de schouder (om een pass te kunnen onderscheppen)
- hard duwen op het afzetbeen om snelheid te maken
- voeten blijven laag bij de grond (= slide, schuiven)
- voeten sluiten na een slide niet aan, maar blijven op schouderbreedte
- bij de drop step gaat de voet het dichtst bij de bal een flink stuk naar achteren; daarna verandert de verdediger van richting en wisselen de handen van hoog naar laag en vice versa
- tussensprint moet snel zijn (= simuleer herstel van verdedigende positie nadat de dribbelaar de verdediger heeft gepasseerd)
- positie tussen pion 4 en de basket innemen en direct met slides naar pion 5
Variaties:
- laat de verdediger de handen op de rug houden als je een accent op het voeten en houding wilt leggen
- breng grotere verschillen aan in de afstand tussen de pionnen en de hoek waarin ze ten opzichte van elkaar staan
Doel: vastzetten van de dribbelaar tegen de zijlijn na afstoppen van de dribbel
Organisatie:
- verdediger passt aanvaller aan op signaal van de trainer
- aanvaller mag NIET dribbelen, alleen pivoteren
- de trainer telt 5 seconden af
Teaching Points:
- ga zo dicht mogelijk tegen de aanvaller aan staan (maar blijf in je eigen cylinder)
- zet wel je voeten dichter naar de aanvaller, maar houd je positie tussen aanvaller en helplijn
- als de aanvaller met zijn rug naar je toestaat, schuif dan je voeten naar voren
- trace the ball
- verdedigers steeds een hand laag en een hoog (Parapluutje)
- aanvaller mag nooit tussen de verdedigers doorstappen of passen (alleen passes evenwijdig aan de ziijlijn zijn toegestaan)
- fouten vermijden; bal veroveren door 1) 5 seconden, 2) slechte pass, 3) voet van de aanvaller op de lijn
Spelvorm:
twee extra aanvallers die vrijlopen buiten de lane. Een geslaagde pass tussen de verdedigers door is een punt voor de aanvallers. 5 seconden of voet van de aanvaller op de lijn is een punt voor de verdedigers. Speel tot de 2.
Doel: één pass weg verdedigen
Organisatie:
- aanvallers gebruiken kwart veld
- proberen vrij te komen met in-out of snijden
- eerst balans herstellen door de 3 posities te bezetten voor je opnieuw snijdt
- verdediger overspeelt als zijn man met één pass aanspeelbaar is
- aanvaller mag dribbelen
- een wachtende speler telt 20 seconden af
Teaching Points:
- hand in de passlijn
- voorvoet in de passlijn
- vang je man op met je onderarm
- 3/4 van je aandacht op de man, 1/4 op de bal
- GEEN help
- wissel na x stops
Spelvorm:
- elke ploeg krijgt 5x balbezit
- wie maakt de meeste stops
Vereisten:
spelers moeten individueel 1 tegen 1 kunnen spelen
Doel1: verbeteren positieverandering van de verdediger tussen helpside en ballside defense
Doel2: uitboxen na het schot
Organisatie:
- een van de verdedigers passt de bal van onder de basket naar een aanvaller
- verdediger aan balkant sluit de weg naar de basket af (close out)
- de andere verdediger neemt de help side positie in: één voet in de bucket als de bal boven de vrijeworplijn is; op de lijn basket-basket als de bal onder de vrije worplijn is
- als de bal naar de weak side gepasst wordt, dan moeten beide verdedigers snel hun positie tov hun man aanpassen
Wisselen:
- make it, take it
- of twee is teveel (verdedigers opdrukken na 2 scores achter elkaar)
- (als je meer dan 4 spelers hebt, laat dan de overige spelers schotoefeningen doen op de andere basket)
Teaching Points:
- Close out weak side schutter
- twee explosieve sprintstappen, dan je heupen iets laten zakken + stapgroote verkleinen
- binnenvoet voor
- buitenhand in het gezicht van de schutter
- Na het schot:
- direct na het schot moeten beide verdedigers kijken naar hun man ipv de bal en boxen uit
- de onderarm op de borst van de aanvaller zetten
- box uit met een front pivot of een reverse pivot en op de bal jagen
Variaties:
- verdedigers mogen scoren uit een rebound of interceptie
- het scorende team blijft aanvallen
- speel tot de 7
Vereisten:
- spelers moeten individueel de man met de bal kunnen verdedigen
- spelers moeten weten hoe ze de man zonder bal moeten verdedigen
Doel: toepassen van individuele verdedigende techniek in een vereenvoudigde spelsituatie
Organisatie:
- aanvallers gebruiken een kwart van het speelveld
- mogen niet over de helplijn heen
- spelen 2 tegen 2
- winnaars gaan aanvallen op de andere helft van het veld
- verliezers blijven op dit kwart verdedigen (bij meer dan 8 spelers indraaien bij de middellijn)
Teaching Points:
- benadruk wat je de spelers individueel hebt geleerd
- er is geen help (zo wordt duidelijk wie er niet goed verdedigt)
Variaties:
- laat de verdediger de handen op de rug houden als je een accent op het voetenwerk wilt leggen In het plaatje:
- Verdedigers 1 en 2 hebben de bal veroverd zonder dat aanvallers 1 en 2 konden scoren
- verdedigers 1 en 2 gaan aanvallen op de andere veldhelft
- 5 en 6 schuiven in als verdedigers en gaan spelen tegen de winnaars van 3 en 4
- voormalig aanvallers 1 en 2 wachten op hun beurt om te gaan verdedigen
Vereisten:
spelers moeten behoorlijk vaardig zijn en een goede conditie hebben
Organisatie:
nadat één team 2 keer gescoord heeft gaan de verdedigers uit het veld de winnars krijgen de bal
Eindigt als één ploeg 5 keer gewonnen heeft.
Verliezers moeten na afloop fysiek zeer zwaar werken. Dat moeten ze van tevoren weten, zodat ze hun uiterste best zullen doen om niet te verliezen.
als de MTM niet niet intensief genoeg is dan kent de trainer de aanvallende partij een score toe
Verliezers: (= minutendrill: 45 sec voluit, 15 sec rust)
Voor elk punt verschil in de score:
- 4 sprints heen en weer dwars over het veld
- opdrukken tot signaal van de trainer
- 15 sec rust (spelers die met 1 punt verschil verloren hebben zijn klaar)
- 4 sprints + sit ups tot signaal van de trainer
- 15 sec rust (spelers die met 2 punten verschil verloren hebben zijn klaar)
- etc
Als je met 8 spelers bent:
- de twee spelers die indraaien vragen één van de uitstappende spelers mee
- spelers tellen dan individueel het aantal keren gewonnen
2 spelers gooien de bal naar elkaar, de bal mag hierbij stuiteren. Om het moeilijker te maken kan het stuiteren weggelaten worden. Varieer hierbij ook met de afstand.
De spelers staan in een cirkel en gooien de bal naar elkaar over. Ze mogen hierbij de grond niet raken. Probeer dit ook eens met een speler in het midden die de bal probeert te onderscheppen. Als de bal wordt onderschept komt de speler die de bal gooide in het midden te staan.
Passer roept een nummer - Zodra de passer de bal in - na een bepaalde tijd en de schutter loopt naar zijn handen heeft, roept hij wisselen, schutter wordt die spot om vanaf daar te weer een nummer, waarop passer en passer wordt schieten. de schutter weer vanaf die schutter. Scores onthouden.
Schutter vangt eigen betreffen de spot schiet. rebound en passt terug
Laat met je handen een "target" zien waardoor de passer weet waar jij de bal wil hebben;
Stop op de juiste manier af, bij een ritme stop eerst de inside voet laten landen en de oude voet bijsluiten. Bij een jumpstop moet de stop eigenlijk niet te horen zijn. Na de stop, recht omhoog springen, neerkomen op exact dezelfde plaats als je afgezet hebt.
ln de bal lopen, de pass wordt dus gevangen met 2 voeten van de grond (in de loop), bal wordt gesteld als je vangt terwijl je al stil staat
Voeten wijzen naar de basket als je schiet. De landing is gelijk je afzet, catch & shoot (goede passing is hierin essentieel)
Niet te ver daarbuigen door je knieën maar hou spanning.
Armdynamiek:
Elleboog onder de schouder, onder de bal daarkijken, schatarm staat recht omlaag, onder de bal, hoger release. eerst de bal omhoog drukken en eindigen met je elleboog boven je wenkbrauwen
De spelers dribbelen één voor één zigzag over de lengte van het speelveld. Wanneer een speler van richting veranderd stuitert hij/zij de bal onder de benen door en wisselt daarbij ook van hand.
De spelers oefenen met de cross-over techniek. Ze beginnen te dribbelen met hun sterke hand. Vervolgens wordt de bal in een V-vorm naar de andere hand gestuiterd. Maak deze oefening moeilijker door te lopen met de bal of een parcours.
De spelers proberen de bal achter de rug langs te dribbelen. Dit werkt hetzelfde als bij de cross-over techniek alleen wordt de bal niet voor het lichaam langs gespeeld maar achter de rug langs.
Speler 1 dribbelt over het de breedte van het speelveld, speler 2 probeert de bal weg te tikken. Wanneer dit lukt worden de rollen omgedraaid. De spelers mogen meerdere dribbel technieken gebruiken.
Aan beide zijlijnen staat een rijtje spelers.
- De voorste speler van ieder rijtje heeft een basketbal.
- Deze spelers dribbelen naar de zijlijn aan de andere kant en spelen de bal met een bounce pass (1 keer stuiteren) naar de tweede speler in het rijtje die nu automatisch vooraan staat.
- De eerste speler sluit achteraan en de tweede speler dribbelt nu naar de overkant.
De spelers oefenen met de overhead pass (met 2 handen, van boven het hoofd) en variëren daarbij met afstand spelers staan in een cirkel met 1 speler in het midden.
- 1 speler begint en gooit de bal met een chest pass naar de speler in het midden.
- Vervolgens loopt de eerste speler de bal achterna naar het midden.
- De speler die in het midden staan gooit de bal naar de volgende speler in de cirkel en loopt daar vervolgens achteraan enz.
De spelers staan in een cirkel en passen de bal naar elkaar.
- Ze mogen zelf weten naar wie ze gooien en welke pass variant ze gebruiken.
- Om de oefening moeilijker te maken kunnen meer basketballen gebruikt worden.
De spelers staan rond de bucket of op de vrijeworp-lijn en proberen in de basket te scoren. Varieer hierbij van positie en afstand.
De spelers dribbelen vanaf de middenlijn richting de vrijeworp-lijn en proberen vanaf daar binnen 5 seconden te scoren.
Accenten op verschillende fundamentele items gelegd kunnen worden. Passing, ballhandling, transition of shooting.
Je kan het een conditioneel karakter geven voor de kern van je training.
Tevens is de oefening redelijk complex, waardoor de spelers ook nog een klein beetje moeten nadenken tijdens de oefening (braintraining).
- De oefening start met een meervoud van 3 spelers.
- Ook als je geen meervoud van 3 hebt, is de oefening mogelijk, alleen dan stapt telkens 1 speler uit. #1/#2/#3 starten de oefening met een halve weave tot aan de middellijn.
- Na zijn pass wordt #1 flyer en na de pass van #3 wordt ook hij flyer. #2 ontvangt als laatste de bal en dribbelt midcourt voor een score (lay-up).
- #3 en #1 ontvangen de bal van #4 en #6 voor het schot van buitenaf. #5 rebound de bal van #2, en start dezelfde oefening samen met #4 en #6.
- Zo herhaald deze oefening zich en ontstaat een full court continue drill.
Variaties:
- De ballhandler (#2 in de eerste diagram) moet finishen met minimaal 1 richtingsverandering (spindribble, reverse dribble, crossover, etc)
- De ballhandler een maximaal aantal dribbles geven zodat er agressief gefinished wordt.
- De 2 flyers die de bal krijgen laten afstoppen met een jumpstop / ritme stop / of 1 dribble laten nemen en pull-up.
- De 2 flyers een jab step laten maken met een countermove
- Starten met een rebound situatie, je kan hierbij variëren met #1 / #2 / #3 achter elkaar en de bal opgooien tegen het bord (tippen), of 2 spelers bij het bord laten beginnen waarbij 1 de outletpass verdedigd.
- Het nadeel hiervan is, is dat je constant opnieuw moet organiseren, en het continue karakter van de oefening verdwijnt.
- Laat #2 (in 1e diagram) de ballhandler verdedigen met een close-out. en na de score of doelpoging uitboxen.
- De 2 flyers maken een “split the post†beweging, dus maken een voorbeweging en snijden in aan de andere kant.
- Hele goede variatie v.w.b. de timing, want er lopen dan 3 spelers door elkaar heen.
Teaching points:
- Eis het tempo wat je van de spelers vraagt. Afhankelijk van de leeftijd moet de oefening een weergave zijn van wat je wilt trainen. Denk eraan dat de organisatie redelijk complex is, en dat je dus voor jongere leeftijden veel tijd steekt in het “organiseren†van de drill. Weggegooide tijd dus, en vraag jezelf af of je deze tijd hebt.
- Goede stops maken, bij het vangen van de bal (flyers). Wees kritisch op lopen, zie dat de spelers een stabiele stop maken, kont naar achter brengen, en recht omhoog springen. Het schot begint bij de “fundering†en dat is het voetenwerk. Als dat niet goed zit, werkt dat door tot in heel je schot.
- Ballhandler finished hard op de basket. Wedstrijdsituatie nabootsen! De aanvaller moet de verdediger visualiseren. Dus met de juiste hand dribbelen (jouw lichaam tussen de bal en verdediger), bal beschermen, ook bij 2T ritme.
- Gebruik ook een situatie dat de ballhandler de “voorste†man van het veld is, en dus met een speed dribble moet finishen: hoge, voorwaartse dribble, bal voor je uit drukken, en zo weinig mogelijk dribbles (elke dribble is een risico).
- Passing: Denk aan een goede passtechniek en de daarbij horende teaching points: Voor de man passen, vragen, oogcontact maken, target geven als ontvanger, in de bal lopen, strak passen, armen uitklappen, duimen naar beneden na de pass. Denk er ook aan dat de spelers niet per se hun 2T ritme hoeven vol te maken.
- Finishen: Hard naar het bord gaan, en de bal het bord laten “zoenenâ€. De bal maakt een zogenaamde “soft touch†tegen het bord. Zeker bij jonge spelers is dit evident, aangezien zij de neiging hebben om de bal tegen het bord te “gooien†als ze hard naar het bord gaan. Dat houdt dus in dat ze moeten stijgen (lange pas, kleine pas, knie meenemen, uitstrekken, de bal verlaat eigenlijk automatisch je hand door de verticale beweging van je lichaam, niet stoten).
- Schieten: Basis is voetenwerk! Goede stop maken, en de voeten moeten gelijk goed staan. Schouderbreedte, voet onder de schot-hand iets voor de andere, iets door de knieen (120 graden), rechte rug, bovenarm direct horizontaal na het vangen, en onderarm iets minder dan 90 graden. De onderarm beweegt eerst in verticale richting, en niet de bal achter je hoofd brengen (veel gemaakte fout bij kinderen). Onder de bal doorkijken en dan de follow-through (uitstrekken). Wristflap en bal nawijzen!
- Eerst de techniek trainen en “programmerenâ€, daarna pas de nadruk leggen op de snelheid. Let op: dit gaat niet in 1 training lukken!! Afhankelijk van de leeftijd kan je hiermee spelen, lees: de nadruk ergens op leggen.