Basketbaloefeningen
- Voorbereiding:
- Positioneer 3-4 passers rondom de paint, op verschillende afstanden en hoeken ten opzichte van de basket. Bijvoorbeeld: één passer op de baseline links van de basket, één aan de rechterkant, één op de vrije worplijn, en één net buiten de driepuntslijn.
- De speler die gaat afwerken begint in de paint, klaar om snel naar verschillende posities te bewegen voor een schot of lay-up.
- Uitvoering:
- De passers geven de speler snel achter elkaar passes vanuit verschillende hoeken.
- De speler ontvangt de bal, maakt snel een lay-up, een korte sprongschot of een floater, en beweegt direct naar de volgende positie om de volgende pass te ontvangen.
- Na elke score pikt de speler direct de volgende pass op en herhaalt het afwerken, zonder pauze tussen de schoten.
- Het doel is om in een hoog tempo te werken en zoveel mogelijk snelle afwerkingen te maken binnen een bepaalde tijdslimiet (bijvoorbeeld 30 seconden tot 1 minuut).
- Focuspunten:
- Timing en reactievermogen: Spelers moeten leren om de bal op het juiste moment te ontvangen en af te werken, wat hun reactievermogen en coördinatie versterkt.
- Conditie: Door de intensiteit van de oefening verbetert het uithoudingsvermogen van de speler, wat hen helpt om ook in slopende wedstrijden onder druk te kunnen scoren.
- Afwerkingspercentage onder druk: Het snelle tempo en de variatie in passes helpen om hun precisie en controle te verbeteren, zelfs als ze vermoeid raken.
- Variaties voor gevorderden:
- Voeg een verdediger toe die lichte druk uitoefent, zodat de speler moet leren afwerken onder verdedigde omstandigheden.
- Werk met een puntensysteem: stel een doel (bijvoorbeeld 10 gemaakte schoten in 1 minuut) om motivatie toe te voegen en competitie te stimuleren.
- Pas de afstand van de passers aan, zodat spelers vanuit zowel dichtbij als veraf leren afwerken.
- Deel 1:
- Plaats een kegel op iedere elbow.
- Start onder doel. Dribbel naar de linkse kegel, dribbel er rond en val doel aan met lay-up.
- Pak de rebound en doe hetzelfde naar de andere kegel.
- Ga dan naar het volgende doel en doe daar hetzelfde.
- Doe dit 1 minuut. Aanvallen op gamespeed.
- Deel 2:
- Zet de kegels op de driepuntlijn, ter hoogte van de elbow.
- Doe een spinout ter hoogte van de kegel. Reverse pivoteer naar het midden, doe een reverse lay-up.
- Idem over beide kegels.
- Deel 3:
- Kegels aan de driepuntlijn.
- Aanvaller dribbelt tot 1 meter achter de driepunlijn, dribbelt ter plaatse en doet een move om de verdediger uit te schakelen. Afwerken met euro-step.
- Gebruik het hele veld.
- Drill is op hoog tempo.
- 2 rijtjes onder elke basket.
- Op elke elbow staat een pion.
Start drill:
- 2 tal bij de pionnen en 2 tal op de baseline.
- Bij Go start de drill voor 3 minuten.
- Al passend rennen de spelers naar de andere kant van het veld, het voorste duo maakt een lay up vanaf de pionnen en direct starten 2 anderen spelers vanaf de baseline de drill.
- De 2 spelers die vanaf de andere baseline zijn begonnen stoppen bij de pionnen en gaan al passend terug naar de andere kant en maken vanaf de pionnen een layup, etc etc
- Spelers staan in een cirkel. Zorg dat de afstand niet te groot is van elkaar.
- 1 speler heeft de bal en geeft de bal aan de speler naast hem, zodra hij dit doet start de drill.
- De spelers moeten zsm de bal overgeven aan elkaar en de speler die de bal heeft afgegeven moet zo snel mogelijk weer terug zijn op zijn positie om de bal te ontvangen en door te geven aan de speler naast zich.
- Zodra de speler naast hem de bal heeft afgegeven start zijn ronde.
- 2 rijtjes op de baseline ter hoogte van de bucketline.
- Speler passt naar zichzelf vangt de bal ter hoogte van de elbow, pivoteert naar het bord, neemt een goed schot.
- Na 2 minuten maak je een drive naar het bord.
- Maak een schot fake, cross step naar het bord.
- Trainer verdedigt. Na 2 minuten rijtje vanaf de middellijn.
- Pass de bal naar de coach, beweeg heen en weer lang de top van de 3 puntlijn
- Zodra je bal ontvangt hoor je of je moet schieten of dat je naar het bord moet gaan. Na 2 minuten balhandling.
- Iedere speler heeft 2 ballen.
- Start op de baseline ter hoogte van de bucket, dribbel met 2 ballen tegelijkertijd of om en om naar de volgende pion.
- Daarna maak je slides naar de volgende pion en bij de derde pion ga je achterwaarts terug.
- Na 2 minuten dribbel met 2 ballen tegelijkertijd of om en om naar de volgende pion, daar maak je een pivoot draai (gezicht naar baseline)
- Bij de volgende pion maak je weer een pivoot draai (gezicht naar zijlijn),
- Bij de derde pion draai je weer op de pivoot (gezicht naar middellijn).
- Per 2
- Bal op de grond
- 2 spelers staan achter elkaar met de bal voor hen op de grond
- Voorste speler moet voorkomen dat achterste de bal kan pakken.
- Je wisselt van positie wanneer achterste de bal heeft kunnen pakken
- Shotten op 5 spots
- Starten op 3 puntlijn, 2 dribbels, bal rond middel draaien en shot.
- Per 2/3 10 ballen binnen per spot
- Aanvaller die scoort/ bal weggooit gaat terug mee aanvallen met de verdedigers
- Voor eerste individueel naar 5 punten
- Nog eens maar met opdrachten:
- Scoren uit hand-off
- Scoren uit bal screen
- Geen bal screen
- Coach past bal naar aanvaller op baseline
- Verdedigers die langs aanvallers staan tikken de baseline en mogen dan pas gaan verdedigen
- 3T4 naar overkant, bij scoren van rood of rebound van blauw spelen we terug in 4T3
- Opnieuw opstellen begin opstelling
- Wie van blauw scoort of bal kwijtraakt gaat bij de begin opstelling terug in deffence staan
Leuk voor de afwisseling en onderbreking:
- De trainer staat achter de basket
- Er staat een rijtje spelers met de bal bij het punt waar je een lay up begint
- 1 speler staat klaar om te verdedigen
- Trainer maakt met handen duidelijk welk schot de aanvallende speler moet maken 1,2,3,4
- 1: set shot vanaf voren,
- 2: lay-up,
- 3: set shot vanaf zijkant,
- 4: improvisatie
- Wanneer de aanvallende speler het schot heeft gemaakt, rebound de verdedigende speler
- De verdedigende speler sluit achteraan in de aanvallende rij en de aanvallende speler wordt de nieuwe verdediger
- Beginopstelling:
- 3 tot 6 aanvallers op de perimeter, de driepuntlijn
- 1 verdediger
- Verloop:
- Speler 1 speelt 1 tegen 1
- Als speler 1 scoort blijft hij aanvallen
- Als speler 1 niet scoort wordt hij verdediger
- Speler 2 speelt 1 tegen 1
- Speler 3 speelt 1 tegen 1
- Speler 4 speelt 1 tegen 1
- De volgende aanval start van zodra er gescoord is of bal kwijt
- Spelers moeten snel kunnen schakelen
- Progressie:
- Meer spelers
- Regressie:
- Minder spelers
- Beginopstelling:
- 1 verdediger links
- 1 aanvaller links
- 1 aanvaller rechts met bal
- 1 verdediger rechts
- Kegels plaatsen zoals op de tekening
- Verloop:
- De spelers starten de oefening als de coach “GO” roept
- Speler 1 loopt rond de kegel en valt aan
- Speler 2 dribbelt rond de kegel en valt aan
- Speler 3 loopt rond de kegel en verdedigt
- Speler 4 loopt rond de kegel en verdedigt
- Daarna spelen we 2 tegen 2
- Als speler 3 enkel focust op speler 1, dan is dat in zijn nadeel
- Beter is als speler 3 eerst de dribbel stopt
- Progressie:
- De kegel voor speler 1 verder zetten
- Regressie:
- De kegel voor speler 1 dichter zetten