Basketbaloefeningen voor de techniek verdedigen
- Guard kiest naar waar hij passt.
- Verdediger van de speler met de bal gaat naar kegel, speler met bal valt aan.
- Weak side geeft hulp en verdedigt.
- Driver maakt de keuze naar wie hij passt.

- Basisopstelling:
- 3 groepen aan de baseline
- De middelste groep heeft de bal
- Verloop:
- De middelste speler kiest naar wie hij/zij een pas geeft, links of rechts
- De speler die de bal krijgt, dribbelt tot aan de middellijn
- De speler die de bal niet krijgt, loopt tot aan de middellijn
- De buitenste spelers spelen 2 tegen 1

- Beginopstelling:
- Half court
- 1 speler staat klaar om de bal in te geven
- Verloop:
- 1 speler geeft de bal in
- Spelen 3 tegen 3
- Binnen de 10 seconden moet er een doelpoging zijn
- De coach telt luid af
- Progressie:
- Doelpoging binnen de 5 seconden
- Minimaal 1 pas geven
- Regressie:
- Doelpoging binnen de 14 seconden
- Defense met handen achter de rug

- Beginopstelling:
- 3 tegen 3 op een half veld
- 1 passer
- Verloop:
- We spelen 3 tegen 3
- De passer neemt niet deel aan de aanval, enkel passen
- Na 3 aanvallen wisselt de passer met iemand anders
- Progressie:
- Eerst 3 keer passen zonder te dribbelen
- Regressie:
- Defense met handen achter de rug

- Zowel aanvallende als verdedigende speler facen de basket.
- De aanvaller legt de bal op de rug van de verdediger.
- Als hij hem er af haalt, gaat hij heel snel naar de basket.
- Eindigt bij turnover of score.

- Beginopstelling:
- 4 tegen 4 op een half veld
- De speler met de bal heeft een voordeel
- De speler met het nadeel staat buiten het veld
- Verloop:
- Spelen 4 tegen 4
- De rechterforward heeft de bal en start het spel
- De speler met het nadeel mag pas verdedigen als de forward dribbelt
- Belangrijk is dat de spelers goed roteren; helpside defense
- Bij elk nieuw spel met de klok mee roteren
- Progressie:
- De speler met het nadeel staat achter de rechter forward
- De speler met het nadeel staat naast de rechter forward
- De speler met het nadeel staat voor de rechter forward; nadeel valt weg
- Maximaal 3 dribbels per speler
- Regressie:
- De speler met het nadeel staat buiten het veld

- Beginopstelling:
- Per 2 vorm je een team
- Elk team heeft 1 bal
- Maximaal 2 teams per doel
- Verloop:
- Spelen 1 tegen 1
- Defense past de bal naar offense; ter hoogte van de driepuntlijn
- Elk team om de beurt zodat we niet in elkaars weg lopen
- Elk team blijft op zijn eigen helft
- Progressie:
- Maximaal 3 dribbels
- Maximaal 3 dribbels
- Regressie:
- Defense met 1 hand achter de rug
- Defense met beide handen achter de rug

- Opstelling:
- 4 tegen 4.
- 1 speler met nadeel die staat achter de speler met bal.
- Spelen 4 tegen 4
- Belangrijk om goed door te schuiven

- Opstelling
- Per 2
- 1 tegen 1
- Maximaal 3 dribbels
- Variant 1: met 2 hand naar linker/rechterhand passen
- Variant 2: defense met bal tussen 2 handen
- Variant 3: defense met 1 hand achter de rug en hand-off
- Variant 4: actieve defense

- Indeling:
- Blauw = aanval
- Rood = verdediging
- De aanvaller probeert zo snel mogelijk te scoren.
- De verdediger sprint terug om dit te stoppen.
- Er is slechts één kans om te schieten.
- Na de aanval wordt de aanvaller verdediger en vice versa.

- Opstelling:
- 2 man in defense
- 3 groepen baseline
- Spelen 3 tegen 2
- Shotter keert terug in defense

- Opstelling:
- 2 in defense, elk een voet in de bucket
- 2 in offense aan de driepuntlijn
- 1 pasgever
- Passer past naar 1 van de forwards
- Voetenwerk is belangrijk, voet defense boven voet offense
- Forward geeft pas naar de andere forward
- Defense past positie aan
- Forward geeft pas naar andere forward
- Defense past positie aan
- Passer geeft tweede bal naar andere forward
- En daarna gaan ze 1 tegen 1 richting baseline
