Gymlesoefeningen
- De docent zet op 20 tennisballen (bij een les met 20 leerlingen) nummers 1t/m20.
- De docent geeft elke leerling een papiertje waarop zijn/haar eigen nummer staat.
- Het spel begint. Alle ballen worden tegelijkertijd door de zaal gegooid.
- De leerlingen moeten op zoek naar hun eigen bal.
- Als een leerling een bal heeft gecontroleerd en het is niet zijn/haar bal dan mag de leerling de bal over de grond wegrollen.
- Vind de leerling de bal?
- Dan gaat hij/zij naar de docent toe die aan de zijkant van de zaal staat.
- De docent controleert vervolgens of het nummer klopt met het nummer op het papiertje.
- De eerste die met de goede bal bij de docent komt wint.
- Het spel stopt als 10 leerlingen hun bal hebben gevonden.
- De meiden staan naast elkaar in een rij en de jongens staan daarachter.
- Nu gaan ze eerst rustig naar de overkant lopen.
- De jongens mogen de meiden niet inhalen.
- Aan de overkant gekomen draaien ze zich om en lopen weer terug.
- ben je getikt dan geef je de tikker een hand en ga je mee tikken, totdat je een grote slinger hebt gekregen.
- Elke groep krijgt een paal (of een koker) die uit zich zelf rechtop op de grond kan blijven staan.
- Daaromheen wordt een cirkel met een diameter van ongeveer 3 à 4 meter getekend.
- Als het spel start mag er overgegooid worden met een bal (niet lopen als je een bal hebt !) en moet men de koker(s) van de andere partij(en) om zien te gooien.
- De cirkels zijn echter verboden gebied!
- Wil men het eenvoudig houden, kan men zeggen dat zodra de bal boven de cirkel is hij niet meer aangeraakt mag worden.
- Dit om "jumpshots" te voorkomen, maar bij oudere deelnemers kan men ze best toestaan, als de cirkel iets wijder genomen wordt.
- Puntverdeling: iedereen krijgt 5 punten, elke keer dat een paal omvalt wordt daar een punt van afgehaald.
- De voetbaltafel wordt gevormd door net als bij een voetbaltafel 4 lijnen per groep.
- Keeper, verdedigers, middenvelders en aanvallers.
- Dus van links naar rechts eerst Keeper A, Verdediger A, Aanvaller B, Middenvelder A, Middenvelder B, Aanvaller A, Verdediger B, Keeper B.
- Spelers mogen niet van hun lijn af, alleen naar links of rechts lopen.
- Elk groepje (ong. 6 deelnemers) krijgt een bolletje wol.
- Eentje pakt het uiteinde en roept een naam.
- Vervolgens gooit hij het bolletje naar die persoon, die vangt.
- Zelf had hij het uiteinde vastgehouden.
- Persoon twee roept een naam en gooit, maar houdt ook een stukje wol vast.
- Zo vormt zich een spinnenweb.
- En met behulp van een strandbal kun je daar leuk mee volleyballen.
- Bal mag niet op de grond komen.
- Iedereen in een kring met de benen wijd en aangesloten, dwz.
- je rechterbuurman staat met zijn/haar linkervoet tegen jouw rechtervoet.
- Benen wijd genoeg om er een bal door te gooien.
- Vervolgens een bal in het spel die alleen met de handen bewogen mag worden.
- Bal tussen de benen door?
- Achterstevoren gaan staan en verder spelen.
- Nog een keer af?
- Uit de kring.
- Er wordt een spelveld uitgezet van 2 bij 2 vierkante, even grote velden van +/- 10 bij 10 meter per veldje.
- Over de centrale kruising (het midden van de vier velden) wordt nog een cirkel met een diameter van zo'n 4 meter gelegd.
- De vier velden zijn continenten, de cirkel de stille oceaan (en verboden gebied).
- Twee teams, veld- en slagpartij.
- Veldpartij staat verdeeld over continenten, en daar staan ze vast.
- Veldpartij mag niet van continent wisselen gedurende het spel.
- Slagpartij heeft 4 man/vrouw in het veld en die mogen wel in alle continenten komen.
- Speler 5 van de slagpartij pakt het slaghout/knuppel/broodplank of het tennisracket en slaat de veldpartijbal in het veld.
- Vinden de (minimaal 2) scheidsrechters dit een slag dan gooit speler 5 ook gelijk de slagpartijbal naar een van de 4 spelers uit de slagpartij die in de continenten loslopen.
- Hoe scoor je punten?
- De slagpartij krijgt 1 punt voor elke keer dat de bal met de klok mee of omgekeerd alle continenten door is, zonder op de grond gevallen te zijn (niet lopen met de bal).
- Valt de bal?
- Vanaf dat continent begin je dan weer opnieuw.
- Dit mag doorgaan tot de veldpartij ook de weggeslagen bal gepakt heeft en ook een ronde door de vier continenten gemaakt heeft.
- Alle spelers moeten in een kring gaan staan met het gezicht naar het midden.
- Daar staat de spelleider met een bal.
- Alle spelers hebben hun handen op de rug.
- Als de spelleider je de bal toegooit, moet je deze vangen.
- Dan mogen je handen dus achter je rug vandaan gehaald worden.
- Vang je een bal niet die je volgens de onafhankelijke jury wel had moeten hebben, ben je af, en ga je uit de kring.
- Als de spelleider je door een schijnbeweging op het verkeerde been zet, en de bal niet gooit, maar doet alsof, mag je je handen niet achter je rug vandaan halen.
- Doe je dat toch, ben je ook af.
- Voetbalspel met een grote bal.
- Afhankelijk van de grootte, kan men regels versoepelen.
- Een zeer grote bal maakt het noodzakelijk om duwen en rollen toe te staan.
- Iedere speler kiest een eigen boom binnen het speelterrein.
- Voor de start wordt duidelijk gemaakt met hoeveel punten iedereen begint, bijvoorbeeld 5.
- Tijdens het individuele voetbalspel wat dan volgt.
- Raak je telkens een punt kwijt als je boom geraakt is door de bal.
- Op nul? Dan is het voor je afgelopen.
- Blijf als laatste over en win!
- Zelfde spel als trefbal.
- Alleen is er op de middellijn een zeil gespannen zo hoog dat de spelers er niet overheen kunnen kijken.
- Voor de rest geen verschillen: Twee speelvelden met een achtervak voor mensen die af zijn.
- Bij de start neemt een vrijwilliger daar plaats die terug mag nadat de eerste echt af is.
- Afgooien met de bal, die niet via grond mag.
- Handen of hoofd zijn vrij.
- Als je af bent ga je naar je eigen achtervak (dat is dus achter de tegenstander).
- Vangbal die gevangen wordt van tegenpartij betekent iemand terug uit achtervak naar eigen vak.
- Als je in een achtervak staat en je gooit iemand af mag je ook terug, maar altijd minimaal 1 persoon in de achtervakken.
- De verliezers hebben verloren als er niemand meer in hun speelvak staat.