Gymlesoefeningen voor de techniek freerunnen

  • Zet 2 kasten tegen een muur.
  • Laat de leerlingen 2 rijen maken ieder bij een kast.
  • Bij een van de kasten staat de leraar hulpverlening te geven en bij de andere mogen de leerlingen het zelf proberen.
  • De leerlingen mogen zelf kiezen waar ze bij gaan staan en mogen tijdens de les ook wisselen.
  • Er wordt bij beide kasten hulpverleend.
  • Rechtshandigen gaan bij de linkerkant van de kast staan en linkshandigen aan de rechterkant.
  • Vervolgens pakt de leerling met zijn/haar hand de rand aan de voorkant in het midden van de kast vast.
  • De duim wijst maar de andere kant van de kast.
  • De leerling zet zich af en probeert zover als mogelijk op de kast te komen.
  • Hoe verder je komt hoe beter. 
  • Het is uiteindelijk de bedoeling al steunend op je hand/arm over de kast heen draait en weer op de mat terecht komt.
  • De leerlingen mogen zich met handen en voeten afzetten op de muur om naar de andere kant van de kast komen.
  • Let op dat de kast niet te hoog is en pas eventueel de hoogte van de kast aan.
  • De leerlingen lopen via de bank omhoog en mogen dan zelf kiezen of ze helemaal naar het klimrek toelopen en in het klimrek stappen of dat ze vanaf de bank in het klimrek springen.
  • Uiteindelijk mogen de leerlingen en aanloop nemen en via de bank op hoge snelheid in het klimrek springen. 
  • Om vervolgens uit het klimrek te komen laten de leerlingen zich uit het klimrek vallen en maken ze tijdens de val een halve draai.
  • Ze landen op hun voeten met de rug naar het klimrek
  • Leg 1 reutherplank (springplank) op ongeveer een halve stap/1 stap voor de kast.
  • De leerlingen maken een rij bij de pion. 
  • Niveau 1:
  • De leerlingen moeten vanaf de pion een aanloop nemen en via de reutherplank (springplank) op de kast springen. Hierbij landen ze staand op 2 voeten.
  • Niveau 2:
  • De leerlingen moeten vanaf de pion een aanloop nemen en via de reutherplank (springplank) over de kast heen springen. Ze mogen hierbij de kast niet aanraken.
  • Niveau 3:
  • De leerlingen moeten vanaf de pion een aanloop nemen en via de reutherplank (springplank) over de kast heen springen waarbij ze hun handen neerzetten op de kast.
  • Belangrijk! Eerst met de benen over de kast heen en dan pas de handen neerzetten.
  • Niveau 4:
  • De leerlingen moeten vanaf de pion een aanloop nemen en via de reutherplank (springplank) over de kast heen springen waarbij ze hun voeten/benen omhoog schoppen en handen neerzetten op de kast.
  • Belangrijk! Eerst met de benen over de kast heen en dan pas de handen neerzetten.
  • Let op dat de kast niet te hoog is en pas eventueel de hoogte van de kast aan.