Gymlesoefeningen
- De kant waar de meeste spelers staan slaat de bal op.
- Iedere speler mag de bal 1 keer aanraken per beurt.
- Nadat de bal naar de overkant is geslagen moet hij naar de andere kant van de tafel rennen.
- Er wordt volgens de normale tafeltennisregels gespeelt.
- Af is op de bank zitten totdat het spel is afgelopen.
- Uiteindelijk blijven er 2 spelers over.
- Deze spelen een finale best of 5 (wie als eerste 3 punten scoort wint).
- De winnaar krijgt een leven als prijs waarmee hij 1 keer kan terug komen in het spel als hij is uitgeschakeld.
- De docent zet op 20 tennisballen (bij een les met 20 leerlingen) nummers 1t/m20.
- De docent geeft elke leerling een papiertje waarop zijn/haar eigen nummer staat.
- Het spel begint. Alle ballen worden tegelijkertijd door de zaal gegooid.
- De leerlingen moeten op zoek naar hun eigen bal.
- Als een leerling een bal heeft gecontroleerd en het is niet zijn/haar bal dan mag de leerling de bal over de grond wegrollen.
- Vind de leerling de bal?
- Dan gaat hij/zij naar de docent toe die aan de zijkant van de zaal staat.
- De docent controleert vervolgens of het nummer klopt met het nummer op het papiertje.
- De eerste die met de goede bal bij de docent komt wint.
- Het spel stopt als 10 leerlingen hun bal hebben gevonden.
- De voetbaltafel wordt gevormd door net als bij een voetbaltafel 4 lijnen per groep.
- Keeper, verdedigers, middenvelders en aanvallers.
- Dus van links naar rechts eerst Keeper A, Verdediger A, Aanvaller B, Middenvelder A, Middenvelder B, Aanvaller A, Verdediger B, Keeper B.
- Spelers mogen niet van hun lijn af, alleen naar links of rechts lopen.
- Voetbalspel met een grote bal.
- Afhankelijk van de grootte, kan men regels versoepelen.
- Een zeer grote bal maakt het noodzakelijk om duwen en rollen toe te staan.
- Iedere speler kiest een eigen boom binnen het speelterrein.
- Voor de start wordt duidelijk gemaakt met hoeveel punten iedereen begint, bijvoorbeeld 5.
- Tijdens het individuele voetbalspel wat dan volgt.
- Raak je telkens een punt kwijt als je boom geraakt is door de bal.
- Op nul? Dan is het voor je afgelopen.
- Blijf als laatste over en win!
- Zelfde spel als trefbal.
- Alleen is er op de middellijn een zeil gespannen zo hoog dat de spelers er niet overheen kunnen kijken.
- Voor de rest geen verschillen: Twee speelvelden met een achtervak voor mensen die af zijn.
- Bij de start neemt een vrijwilliger daar plaats die terug mag nadat de eerste echt af is.
- Afgooien met de bal, die niet via grond mag.
- Handen of hoofd zijn vrij.
- Als je af bent ga je naar je eigen achtervak (dat is dus achter de tegenstander).
- Vangbal die gevangen wordt van tegenpartij betekent iemand terug uit achtervak naar eigen vak.
- Als je in een achtervak staat en je gooit iemand af mag je ook terug, maar altijd minimaal 1 persoon in de achtervakken.
- De verliezers hebben verloren als er niemand meer in hun speelvak staat.
- 2 teams tegen elkaar elk team aan een kant van de zaal.
- Je kan het spel winnen op 3 manieren, namelijk:
- door het team af te gooien (behalve de keepers)
- alle pionnen op 1 bank om te gooien
- te scoren in de basket(s) in het vak van de tegenstander.
- Als je af bent ga je aan de zijkant van het veld zitten.
- Iedereen is weer vrij en mag weer mee doen als een team genootje een pion om gooit.
- De pionnen staan omgekeerd op een bank in elke hoek van de zaal.
- Voor de bak ligt een dikke mat.
- De keepers kunnen hier op staan en de pionnen verdedigen.
- De keepers kunnen niet af gegooid worden.
- Daar in tegen kunnen de keepers ook niemand af gooien.
- Je kan door middel van de catwalk (matjes of lange mat die halverwege in beide velden ligt) het veld van de tegenstander betreden, maar als je dat doet kun je wel getikt worden en dan ben je af.
- Voordeel is dat je hierdoor dicht bij je doelen kan komen wat natuurlijk makkelijk scoren is!
- Doordat de ballen altijd van voren komen kun je dit trefbal spel prima met 2 of 3 ballen spelen.
- Bij dit trefbal spel zijn dus ook meerdere rollen en kan iedereen op zijn en haar niveau mee doen.
- Op de 4 kleine matjes staan 2 kinderen, die mogen afweren met een 1-meterstok.
- De kinderen die buiten het speeldveld staan, proberen de kinderen op de matjes af te gooien.
- Lukt dit, dan wisselt het kind op de mat met het kind dat hem afgegooid heeft.
Regels:
- Er mag alleen gegooid worden van buiten het speelveld.
- Word je afgegooid dan wissel je (of bijv. 5x afgooien is wisselen)
- Er worden 3 teams gemaakt van gelijke aantallen.
- Team 1 is het James Bond-team, team 2 is het boeven team en team 3 zijn de handlangers.
- Als het spel is afgelopen wisselen de functies door.
- Opdracht James Bond-team (roze):
- Haal een blokje uit de gele hoepel en probeer rechtsom een rondje om alle schuilplekken te maken.
- Ben je geraakt door een bal, hou je het blokje hoog in de lucht en loop je het rondje af.
- Leg nu het blokje in de rode hoepel.
- Ben je terug zonder geraakt te worden dan leg je het blokje in de groene hoepel.
- Als er nog blokken zijn kan je het nog eens proberen
- Opdracht boeven team (groen):
- Probeer het James Bond-team te raken vanaf de mat.
- Ze zijn af als de bal rechtstreeks op het lichaam komt (met stuiter telt niet).
- Dit team mag niet van de mat af, de ballen worden gehaald.
- Opdracht handlangers team (blauw):
- De ballen die de boeven gooien naar het James Bond-team moeten weer terug gegooid/gebracht worden door dit team.
- Doe dit zo snel mogelijk want zonder ballen kunnen de boeven niets.
- Als de blokken op zijn stopt het spel en gaat iedereen zitten waar die stond.
- De lesgever schrijft op hoeveel blokken er in de groene hoepel liggen, dit is de score van team 1.
- Er wordt nu doorgewisseld van teams.
- Na de 3e ronde worden de scores vergeleken, wie had de meeste punten?
- Verdeel de groep in twee teams.
- Van beide teams gaan er 2 kinderen op de matjes staan die bij hun team horen.
- Ook gaan er 2 kinderen per team voor de kast staan, dit zijn de keepers.
- De kinderen die overblijven, gaan naar het gooivak toe (zie tekening).
- Als de ballen in het spel komen dan is het de bedoeling dat de kinderen uit het gooivak de ballen tegen de kast aangooien.
Regels:
- De achterspelers (in het gooivak) proberen één van de twee kasten te raken
- Wordt er een kast geraakt dan wordt er bij het team van de geraakte kast doorgedraaid (zie tekening)
- De spelers op de matjes proberen de keeper af te gooien
- De keeper mag afweren met de handen
- Wordt de keeper afgegooid door iemand op de matjes dan wordt er ook doorgedraaid
- Achterspelers en matspelers mogen samenspelen
- Er zijn 3 velden, veld 1, 2 en 3.
- De kinderen worden verdeeld over de 6 vakken.
- Na het startsignaal proberen de kinderen van veld 1 de tegenpartij van veld 1 af te gooien en zo gaat dat op veld 2 en 3 net zo.
- Als je iemand afgooit mag je doorschuiven naar het volgende veld (van veld 3 naar 2, en van veld 2 naar 1).
- Veld 1 is dus het winnaarsveld.
- Wie afgegooid wordt gaat een vak terug (van veld 1 naar 2, van 2 naar 3).
- Als je in veld 3 staat en je wordt afgegooid mag je blijven staan.
- Sta je in veld 1 en gooi je iemand af dan blijf je in dat vak en mag je een medaille (geel lintje) omdoen.
- Kom je bij een vak waar nog geen tegenstander is, dan wacht je totdat die er wel is.
Regels:
- Lopen met de bal in niet toegestaan De bal moet rechtstreeks op het lichaam komen, dan is iemand af
- Als de bal in het veld van de ander ligt mag je de bal niet pakken
- Vang je een bal rechtstreeks dan is de gooier af
- Er worden 2 teams gemaakt van gelijke aantallen.
- Elk team staat aan één zijde van het veld.
- Het ene team probeert kinderen van het andere team af te gooien, en andersom.
- Beide teams krijgen, voordat het spel begint, 3 minuten de tijd om een bunker te bouwen van de materialen die klaarliggen in hun vak.
- Hier mogen de kinderen in schuilen.
Regels:
- Zowel buiten als in de bunker mag je afgegooid worden
- Valt er een matje om, dan moet deze blijven liggen
- Lopen met de bal mag
- Kind is alleen af als het rechtstreeks geraakt wordt, via een stuiter telt niet
- Bij een vangbal is het kind dat gooide af
- Is het kind afgegooid, dan gaat achter of naast het vak van de tegenpartij staan
- Gooit een afgegooid kind iemand van de tegenpartij af, dan mag het weer terug naar het eigen vak
- Er moet altijd minimaal 1 kind buiten de bunker zijn. Wanneer er nog één speler over is, mag deze dus niet in de bunker gaan zitten
- Het team dat iedereen afgegooid heeft, is de winnaar
Extra regel:
- Nadat het kind 2x (zelf bepalen) is afgegooid, mag het niet meer terug naar het eigen vak.
- Het kind blijft dan dus aan de zijkanten staan. Zo komt er sneller een winnaar uit
Moeilijker voor de aanvallers:
- Niet lopen met de bal Beginsituatie
- Meer materialen voor een grotere bunker
Makkelijker voor de aanvallers:
- Meerdere ballen
- Kleinere vakken
Tips:
- Sneller samenspelen zorgt er voor de dat
- de aanvallers sneller moe worden