Gymlesoefeningen voor de techniek tik spelletje
er is 1 tikker en de rest moet proberen de rekkers en uiteindelijk de tennisbal te pakken langs 2 zijden van de vierkant als de tikker je tikt moet je de rekker terug leggen en opnieuw proberen
- je kunt het ook steeds moeilijker maken of makkelijker
bv: degene die getikt is uit spel of groter maken van vierkant
- je kunt het ook steeds moeilijker maken of makkelijker
bv: degene die getikt is uit spel of groter maken van vierkant
- De docent kiest 2 leeuwen (tikkers) uit.
- De leeuwen mogen alleen maar tikken in hun kooi.
- Dit is het gebied tussen de banken of tussen de banken en de muur.
- Alle lopers mogen een biefstuk pakken (pittenzakje) uit de slagerij korf.
- De bedoeling van het spel is dat de lopers langs alle 2 de leeuwen komen zonder getikt te worden om vervolgens de biefstuk in de BBQ korf te leggen.
- wordt je wel getikt door een van de 2 leeuwen dan moet je de biefstuk in het hol van de leeuw leggen.
- vervolgens mag je een nieuwe biefstuk halen bij de slagerij en het opnieuw proberen.
- Als alle biefstukken op zijn stopt het spel.
- Alle biefstukken worden geteld en degene met de meeste biefstukken wint.
- dat zijn de leeuwen of de lopers.
- je kan alleen maar als groep winnen het is dus belangrijk dat de groep lopers goed samenwerkt.
- De docent kiest 2 katten (tikkers) uit.
- De andere leerlingen krijgen een lintje, die moeten ze achter in hun broek zodat ze een staart krijgen.
- De staart moet wel lang zijn, dus het lintje moet ver uit de broek steken.
- Het spel start, de katten moeten alle muizen vangen.
- Dit doen de katten door het lintje (staart) van een muis uit de broek te trekken.
- Alle lintjes (staarten) die de katten hebben gevangen worden in de korf gelegd zodat niemand over een lintje kan uitglijden.
- Als je lintje (staart) is afgepakt wordt je een kat en moet je andere muizen gaan vangen.
- Langzamerhand komen er dus steeds meer katten bij.
- Als alle muizen zijn gevangen begint het spel weer opnieuw.
- De docent kiest 5 leerlingen uit die op de bank moeten zitten.
- De boer is een tikker en een koe is een loper.
- Het spel start, de eerste boer mag van de bank af en slaat op een mat of trommel en schreeuwt IK BEN DE BOER!!!
- Nu weten alle koeien wie de tikker is.
- Het doel van het spel is dat de boer een koe vangt.
- Dit doet de boer door een koe af te tikken.
- Heeft de boer een koe afgetikt?
- Dan wordt de boer ook een koe en moet degene die is afgetikt op de bank gaan zitten.
- Er is dus telkens een nieuwe tikker.
- Op de bank geldt een doorschuif systeem.
- Dat betekent dat de leerling die het langste op de bank zit weer in het veld mag als iemand af is.
- Zet een speelveld af.
- Een iemand is de tikker, en moet iedereen aftikken.
- De overige mensen hebben 2 ballen tot hun beschikking die ze mogen overspelen.
- Je mag niet getikt worden op het moment dat je de bal in je handen hebt.
- Dus als de tikker naar iemand toerend, moet je snel de bal naar deze speler gooien.
- De bal mag je niet eindeloos de vasthouden.
- Alle speelsters liggen verspreid over de speeloppervlakte.
- 1 speler start als “jager” en 1 speler als “prooi”.
- De “jager” probeert de “prooi” te vangen.
- De “prooi” kan ontsnappen door weg te rennen of naast een andere speler op de grond te gaan liggen.
- Deze speelster wordt nu de “jager” en de oude “jager” wordt de “prooi”.
- De kinderen staan aan een kant van de ruimte, de tikker in het midden.
- De tikker noemt de manier waarop de kinderen mogen overlopen, zoals rennen, kruipen of hinkelen.
- De tikker mag de kinderen tikken, maar moet zich zelf ook op deze manier verplaatsen.
- Je speelt tikkertje. In de zaal staan een aantal palen.
- Minimaal 2 minder dan het aantal kinderen. Als je een paal vast hebt mag je niet getikt worden.
- Je mag 3 seconden een paal vasthouden.
- Als er een 2e persoon naar de paal komt moet de eerste persoon de paal loslaten.
- De kinderen zitten met tweetallen op de grond.
- Een kind is de tikker, een ander kind heeft geen plek en rent rond.
- Als het rennende kind naast iemand gaat zitten, wordt het kind dat aan de andere kant zit tik object.
- Er is 1 tikker. De bedoeling van het tikspel is dat de tikker alle lopers gaan tikken.
- Als een loper is getikt moet deze met zijn/haar benen uit elkaar op de plek blijven staan waar hij/zij getikt is.
- Een loper kan weer vrijkomen als een andere loper via de achterkant door zijn/haar benen gaat.
- Tijdens deze bevrijdingsactie kunnen beide lopers gewoon getikt worden.
- Er is één tikker zonder bal en twee spelers zonder bal.
- Er wordt goed geplaatst overgegooid, wie de bal heeft kan getikt worden zonder bal mag je dus niet getikt worden.
- De bal mag maximaal tien tellen worden vastgehouden.
- Heeft de tikker een bal onderschept dan gaat die bal uit het spel.
- Ben je getikt ga je aan de kant wanneer nr 2 op de kant komt doet nr 1 weer mee.
- De hele groep staat opgesteld achter een lijn aan de zijde van het veld.
- Op teken lopen zij over naar de overzijde.
- Variatie Uitgangshoudingen:
- hurkzit,
- kniezit,
- buik- of rugligging,
- zit met de rug naar de looprichting.