Handbaloefeningen voor de techniek aanval
wissel 42
- deze wissel is tussen de opbouw speler en de midden.
- deze doen een 1-2tje met elkaar.
- dit kan ingezet worden maar mag ook gewoon vanzelf gaan
Wissel: RUNNER
- de midden zet de runner in, en roept runner + de persoon in de hoek van de kant waar de wissel plaats vind
- de bal gaat nog een keer rond en dan gaat de hoek waar de wissel is ingezet rennen langs de verdediging
- de opbouw die de bal van de hoek heeft gehad slaat het midden over en gooit meteen naar de andere opbouw
- die opbouw maakt een dreiging op doel waardoor de verdediging uitstapt en de hoek de bal zo aangespeeld achter deze man kan ontvangen
- cirkel blokt dan het midden
aanval - verdediging
- rondspelen en dreigen naar doel/verdediger
- 1 vd hoekspelers speelt de bal naar de andere hoekspeler
- de rond af op doel of speelt naar de opbouwspeler
- als niet lukt, dan gewoon blijven aanvallen en rondspelen
- zowel links als rechts
- partij
- 2 teams, gelijke aantallen
- evt. zonder break
- evt. zonder stuiteren
- evt. gemengde teams
- 2 Opbouwers spelen de bal in een rustig tempo naar elkaar waarbij telkens voorwaartse dreiging wordt gemaakt.
- De verdediger voert een correcte verdedigingshouding uit.
- Uitstappen / invoegen Loopweg
- zijwaarts schuiven / zijwaarts lopen\
- De verdedigers schuiven continu heen en weer en geven rugdekking wanneer er aan de andere kant wordt aangevallen.
Variatie: Uiteindelijk zelf doorgaan en afronden (één van de trainers kan dan de bal aanspelen)
- Aandachtspunten aanval:
- Doelgericht te werk gaan.
- Zuivere passes
- Druk zetten
- Goede schijnbeweging aanleren
- Afsluiting van de training de twee teams tegen elkaar laten spelen.
- Hierbij coachend naar ze toe, maar wel het spel laten lopen.
- Wijzen op de druk die ze moeten zetten en op het aansluiten.
Organisatie:
- Maak 5 gelijke groepen, 1 groep bij elke zijkant en 3 in het midden.
- Zorg dat beide zijkanten meerdere ballen hebben.
- Zet 2 verdedigers (rood) net binnen de 9 meter lijn.
Verloop:
- B1 speelt naar B2
- B2 rent naar de bal en speelt naar B3
- B3 speelt naar B4 en B4 probeert te scoren.
- Ondertussen moet B1 de bal achterna om de verdedigers te helpen.
Herhaal vervolgens van links naar rechts.
Aandachtspunten:
- Wissel elke 2 minuten posities met de klok mee,
- na 10 min heeft iedereen dan elke positie gespeeld.
- Pass snel en accuraat, als de verdedigers de bal krijgen stopt de oefening en begin je opnieuw van de andere kant.
- 1 verdediger (V1) met aanvaller (A1) op de cirkel
- 1 verdediger (V2) ervoor die de aanvallende opbouw (A2) moet opvangen
- Aanvallende opbouw A2 krijgt bal vanuit de hoek (A3) en loopt richting V2;
- A1 stapt uit en gaat links van V2 staan en zet een blok, A2 gaat rechts langs V2 die wordt geblocked door A1;
- Cirkel verdediger V1 moet kiezen, meestappen met A1 of doorstappen naar A2;
- A2 moet kiezen, als V1 komt dan afspelen naar A1, die dan wegdraait vanuit blok positie en dan vrij staat op de cirkel;
- Of A2 schiet zelf indien V1 kiest voor A1 te blijven verdedigen..
- 4 aanvallers 4 verdedigers.
- Fanatiek verdedigen tegen de man aan.
- Aanvallers moeten passeren, vrij lopen en goed kijken naar medespelers
2 tallen van de eigen 6 meter gebied de bal opbrengen.
Je kom 1 verdediger tegen.
Variatie:
- Zonder stuiteren
- 2 verdedigers op het veld.
SCHOTDREIGING
De aanvaller knijpt in de bal, nadert de verdediger tot ongeveer één meter, dreigt om te schieten op doel door goed in te draaien met de bal achter en een stap naar voren te maken met het linker been, stapt naar rechts weg met het rechterbeen om naast de verdediger te komen, plaatst linkerbeen richting doel, maakt een sprongworp en schiet op doel (zie foto’s). De minder vaardige leerling kan na de schotdreiging een stuit maken en daarna 1-2-3 pas en afronden op doel.
NULPAS
De nulpas in het handbal is een sprong waarbij wordt afgezet met één been en een speler landt op twee voeten naast
elkaar. De nulpas, zoals het woord al zegt, telt niet als een pas. Een speler mag hierna nog drie passen maken. Bij het maken van een nulpas landt de speler op één meter van de verdediger, dreigt met het lichaam naar links, maakt een stap met rechterbeen naar rechts en stapt vervolgens met het linkerbeen langs de verdediger richting doel. Hierna maakt de speler een sprongschot en schiet op doel. Bij de nulpas is het van belang dat de leerling op de voorvoeten landt en het gewicht naar voren breng
- De spelers staan in 2 rijen.
- Speler 1 speelt de trainer aan en loopt voor de trainer door.
- Speler 2 speelt speler 1 aan.
- Daarna loopt speler 2 voor de trainer door en krijgt de bal van de trainer.