Hockeyoefeningen voor de techniek 1,5 meter / corona / covid-19
Doel
- Even dat balgevoel weer opwekken en even weer inkomen in dat passen.
Opzet
- De spelers vormen 2-tallen
- en ze gaan tegenover elkaar staan op een paar meter (5 bv.)
- Vervolgens gaan ze naar elkaar pushen.
- Op een begeven moment nemen ze wat meer afstand en gaan ze flatsen.
Begin met een drieloop.
- A drijft met de bal, als A halverwege is, pusht hij de bal uit de loop naar B.
- B doet hetzelfde (naar C)
- etc.
- Differentiatie toepassen.
Evt. na deze warming-up nog een partij balbezit spelen.
- Een slalom oefening
- let hierbij op de handen hoe ze deze houden op de stick
- waar ze de bal hebben
- en of ze goed de stick gebruiken als ze door de oefening heen lopen!
- als het goed gaat kan je er een wedstrijdje van maken en kijken of ze dit beheersen. team wat als eerst allemaal geweest is heeft gewonnen.
- Spelers verdeeld over twee groepjes aan één zijde van het veld.
- Twee rijen pionnen naast elkaar.
- Spelers passen de bal over en weer terwijl ze langs de pionnen lopen
- Varianten
- Individueel bal hoog houden langs een rij pionnen, beide groepen onafhankelijk van elkaar
- Twee aan twee bal overtennissen
- Individueel twee ballen tegelijk dribbelen, slalom door de pionnen
- Bal overtennissen en tegelijk een tweede bal dribbelen (speler roept ja)
- Met drietal 2 ballen al overspelend naar de andere kant brengen
Doel
- Oefenen van verschillende technieken. (Ook handig om bij de 1e training te observeren hoe het ervoor staat.)
Opzet
- Alle spelers stellen zich op op de achterlijn (of een andere lijn)
- en doen een bepaalde oefening tot aan de 23m lijn (of een andere lijn).
- Dit kan alleen drijven zijn, of drijven + bij fluit een drag of liftje, etc.
- Belangrijk hierbij is dat het niet gaat om het snelste, maar om het beste!
- Makkelijker/moeilijker maak je het door verschil te brengen in de oefening.
- sprint binnen 30s (tijd evt. aanpassen aan niveau)
- achterlijn-->23
- 23-->achterlijn
- achterlijn-->23
- 23-->achterlijn
- achterlijn-->23
- 23-->achterlijn
De oefeningen kan in 2 varianten gespeeld worden de variant voor de echt beginnende hockeyers (deze oefening kan dus bijvoorbeeld voor een clinic gebruikt worden) en de variant die bedoeld is voor de beginnende hockeyers die al wel in aanraking zijn geweest met hockey.
Variant 1:
- Speler 1 speelt de bal naar speler 2,
- deze neemt debal aan en speelt door op speler 3.
- Speler 3 neemt de bal aan en schiet opdoel.
- Speler 4 probeert de bal tegen te houden met de onderkant van de voet of met de stick.
- Speler 4 haalt de bal op en sluit achteraan de rij bij de beginpion van speler 1.
- Denk om de veiligheid dus dat er niet op doel geschoten wordt op het moment dat speler 4 de bal pakt.
- De ballen kun dus eventueel ook later uit het doel halen of daarvoor even een pauze moment voor gebruiken.
- Dit ivm met de veiligheid.
Doel: Het verbeteren van het aanspelen. Het verbeteren van het afwerken op doel.
Organisatie: Half speelveld 2 aangevers (Z) – 1 keeper Parcours met 1,2-tjes, dribbelen en afwerken op doel. Na elke pass doorlopen om de bal van de aangever weer terug te krijgen.
Tip: Voordat op doel geschoten wordt, letten op de positie van de keeper !
Variaties: Verschillende passeerbewegingen trainen, zowel linksom als rechtsom oefenen.
- A speelt de bal naar de inkomende B
- B kaatst de bal terug
- A drijft een stukje
- B biedt zich breed aan en A speelt de bal in de ruimte naar B
- Door de loopactie van B naar buiten, maakt C ruimte door naar binnen te lopen
- B versnelt tijdens zijn loopactie met bal over de achterlijn
- C is richting stip gegaan
- B geeft voor, C rondt (one-touch) af.
Variatie: Oefening 2x uitzetten.
Doel
- Het doel bij deze oefening is om te leren voor je uit te kijken bij het drijven. En daarnaast train je je reactievermogen.
Opzet
- De spelers stellen zich op op bijvoorbeeld de achterlijn.
- Als trainer sta je dan op 10-15 meter van de spelers af.
- Op een vooraf afgesproken signaal beginnen de spelers met drijven richting een denkbeeldige lijn ten hoogte van jou.
- Maar ondertussen moeten ze wel voor zich kijken, want jij steekt een bepaald aantal vingers op en de spelers moeten dat aantal dan zeggen.
- Om deze oefening moeilijker te maken kan je de spelers onderweg een passeerbeweging laten maken op een vooraf afgesproken signaal, of je maakt de afstand wat groter, of de spelers moeten ipv het nummer zeggen, naar een punt lopen de correspondeert met het nummer.
- Oefening uitzetten en daar waar de bal naar de medespeler gespeeld wordt gaat de bal via het straatje.
- Aan het einde van de oefening mag de balbezitter scoren op doel.
- Na de oefening lopen de spelers buiten langs terug naar het begin
- onderlinge afstand vergroten
- straat steeds smaller maken
- na enige tijd van startpositie veranderen
- Drijven langs de buitenkant van het vierkant.
- Niet alleen kijken naar de bal maar ook naar voren/ om je heen.