Hockeyoefeningen
- Er staat een vak van 4 verschillende kleuren pionnen.
- De spelers beginnen op 5 tot 10 meter afstand van het vak (in dit geval de 23 meter lijn).
- De trainer roept een aantal kleuren achter elkaar.
- Bijv. Blauw rood oranje blauw.
- De spelers rennen dan vervolgens naar die pionnen en dan terug naar de plek waar ze begonnen.
- Dreierlauf.
- 2 aan de ene kant en 1 aan de andere kant.
- Vervolgens speelt 1 iemand aan de kant van 2 de bal naar de andere kant.
- Deze persoon loopt door de bal heen en speelt de andere kant weer in.
- De hele tijd achter de bal aan bewegen.
- Balbezit
- Maak 2 veldjes naast elkaar en speel op 2 veldjes balbezit in kleine groepen (meer balcontacten).
- Na 5 minuten de middellijn weghalen en met zijn allen 1 potje balbezit van 5 minuten.
- Afrondvorm
- Start met een slalom.
- Vervolgens loopt de speler aan de rechterkant naar binnen en de speler aan de binnenkant naar buiten.
- De speler die naar binnen loopt kaatst de bal naar de speler die naar buiten ging.
- Vervolgens loopt de speler die gekaatst heeft naar binnen en die krijgt op kopcirkel de bal van de andere persoon.
- Die haalt uit.
- Doe dit aan 2 kanten.
- Simpele give & go op 2 manieren.
- Makkelijke korte afmaakoefening voor begin training.
- Uit te breiden naar 2-1.
- Variant 1 - Pass zijwaarts, verticaal lopen met diagonale pass.
- Variant 2 - Pass zijwaarts, diagonaal lopen met verticale pass.
- Variant 3 - Pass zijwaarts, diagonaal lopen met korte diagonale pass.
- Variant 4 - Opbouw als Variant 3 met een 2-1 in de cirkel.
- Het betreft een training gebaseerd op de nieuwste corona/covid-19 maatregelen.
- Voor deze training heeft men een half speelveld nodig.
- Het halve veld wordt opgedeeld in 4 kwarten.
- Per kwart 1 oefening waarbij 4 spelers actief zijn en 1,5 meter van elkaar aan afstand houden.
- De training bestaat uit warming up (per kwart).
- 2 x 5 oefeningen.
- 4 oefeningen draaien op het veld.
- 1 oefening draait buiten het veld (hiervoor zijn hardloopschoenen noodzakelijk).
- OEF A
- OEF B
- OEF C
- OEF D
- OEF E (buiten het veld)
- Warming up 4x5
- Serie van 5 oefeningen die allemaal 30 sec duren met 15 sec rust.
- Na 5 oefeningen 1 minuut rust en dan een tweede serie.
- Oefening 1: Jumping Jacks
- Oefening 2: Push ups
- Oefening 3: Jumping Squats
- Oefening 4: Burpees
- Oefening 5: Planken
- Oefening B+C
- B is over links
- C is over rechts
- A1 dribbelt met bal naar A2
- B begeleid speler A, op 1,5 meter, achterwaarts (open houding).
- Het gaat hier om voetenwerk, dus als A aankomt op A2 dan laat hij A gewoon slaan op doel.
- Na de slag gaat A uit de cirkel. B draait zich om en krijgt van C een bal aangespeeld.
- B neemt gesloten aan, draait open en rond af op het doel.
- Vervolgens start de oefening over rechts.
- A loopt in en biedt zich aan thv de 2 pionnen.
- B passt A in.
- A neemt gesloten aan en draait sterk weg en versnelt met gebruik van de forehand.
- Voorbij de pion passt A naar C.
- D komt vervolgens inlopen en ontvangt de pass van C.
- Grotere afmaakoefening met veel meters.
- Doordraaien
- 1-2-3-4-1
- Op een kwart veld meerdere oefeningen uitzetten,
- de spelers kunnen achter elkaar aan direct starten.
- Van slalom,
- dummy,
- haringtruc
- tot een lopje kun je uitzetten.
- Zodat ze tijdens de warming up op alle technieken focussen.
- De bal begint bij A
- B komt ingelopen richting de cirkel
- A geeft een liftpass over de balk heen naar B
- B neemt de bal voor zich aan zodat hij de bal gelijk mee kan nemen en loopt de cirkel in
- B lijnt de bal op en rond af op goal
- Het oefenen van de press neerzetten.
- Hoe loop je dit aan en waarom doen we dit zo?
- A, B en C gaan proberen te scoren in het het klein goal op de middenlijn.
- De drie ander gaan de press neerzetten.
- Uitleggen hoe ze moeten gaan staan.
- Hoe je dit aanloopt om te zorgen dat ze niet meer terug kunnen.
- Je ze dubbel kan zetten om de bal te veroveren.
- Als ze de bal hebben afgepakt mogen ze gaan afronden op het goal.
- Oefening met verschillende liftpass.
- A loopt naar de balk en goed een lift over de balk en geeft een pass naar B.
- B loopt naar de bal toe en geeft een lift pass op A.
- A is doorlopen om de bal aan te nemen van B.
- A geeft een harde flats richting C.
- C komt voor de balk en lift de bal in een beweging over de balk heen en versneld naar de cirkel.
- C bal aan de stick de cirkel in.
- Bal op lijnen en afronden op goal.