Hockeyoefeningen
- Het oefenen met een kom neer zetten en het spelen in een kop.
- Bal begint op de zijlijn en er is geen ruimte aan de voorkant dus de bal moet terug!
- Hoe ga je in een kom staan?
- We spelen in een 4 mans kom en gaan dus staan zoals het hier beneden in het plaatje staat.
- Wat is de taak van de mensen in de kom?
- De links achter ontvangt als eerste de van de middenvelder die de bal uitneemt omdat er naar voren geen ruimte is.
- Het is de taak van de links achter om al vooraf te hebben gekeken waar is de ruimte en waar kan ik met de bal weer naar toe.
- Dan heb je de linker midden man in de kom.
- Die zet wat stappen achter uit zodat hij de bal van de links achter op een veilige plek kan gaan ontvangen. en moet ook vooraf al hebben gekeken hoe staat het spel en waar kan ik met de bal naar toe als ik de bal ga krijgen
- De rechts midden man in de kom moet het overzicht hebben over het spel en zorgt dat ze aanspeelbaar staat voor de ander midden man of zelf gelijk van de links achter als hier de ruimte voor is.
- Rechts achter kan wat om hoog gaan staan of wat zakken, hij moet het spel van de tegenstander zien en hier op in kunnen spelen.
- Als er hoge druk wordt gezet moet hij wat meer terug zakken om aanspeelbaar te staan voor de achter mensen in de kom.
- Als ze wat minder druk geven kan hij wat om hoog staan om het veld lang en breed te houden en voorwaarts te blijven spelen.
- Hoe gaan we het opbouwen naar voren wat is de taak van de middenvelders?
- De taak van de middenvelders is om van binnen naar buiten te gaan aanbieden, naar de bal toe te komen lopen en als ze de bal niet krijgen loop je weer weg om weer ruimte te creëren voor je mede spelers
- Het andere team gaat druk zetten op de spelers die in de kom aan het spelen zijn en gaan hier mee experimenteren
- Maak 2 teams.
- Zet uit ieder team 2 spelers buiten het vak tegenover elkaar.
- De bal begint bij een van de spelers buiten het vak (in het voorbeeld bij rood).
- Als team behaal je een punt om van de ene naar de andere kant te spelen, via de spelers in het vak.
- Maak het vak kleiner om het moeilijker te maken of bij minder spelers.
- Maak het vak groter om het makkelijker te maken of bij meer spelers.
- Speler begint bij de rode pion.
- Beide spelers beginnen tegelijk.
- Ze gaan door het laddertje op de afgesproken manier.
- Ze pakken de bal en de trainer roept 1/meer nummers/kleuren.
- De spelers doen wat de trainer zegt en ronden vervolgens af op goal.
- Heb je een keeper: dan mag degene die als eerst door het poortje (je kan de groepen allebei een eigen poortje geven op de stippelcirkel of 1 gezamenlijke in het midden van de stippelcirkel) is afronden en krijgt een punt als hij/zij scoort.
- Heb je geen keeper: 2 varianten mogelijk:
- Je hanteert hetzelfde als je wel een keeper hebt.
- Degene die scoort heeft een punt. Hebben ze allebei gescoord, gaat het erom wie het snelste heeft gescoord.
- Voorbeeld: trainer: ' 2 en 4'. De speler moet eerst naar de witte, middelste pion, vervolgens naar 2 en dan naar 4. Hierna mag de speler afronden op goal.
- Doel: speler laten zien wanneer er je het beste kan flatsen en wanneer je het beste kan pushen.
- Bij een lange pass wordt er geflatst, bij een korte pass wordt er gepusht.
- Speler 1 flatst (lange pass) de bal naar speler 2.
- Speler 2 pusht (korte pass) de bal naar speler 3.
- Speler 3 flatst (lange pass) de bal naar speler 4.
- Speler 4 pusht (korte pass) de bal naar speler 5.
- Speler 5 flatst (lange pass) de bal naar speler 6.
- Speler 6 pusht (korte pass) de bal naar speler 7.
- Speler 7 loopt langs de rode pionnen naar de achterlijn en flatst (lange pass) de bal naar speler 8, die de cirkel in is komen lopen.
- Bij de uitleg van de oefening kan je de speler zelf laten invullen of het een lange of korte pass is en wat voor een slag je dan gebruikt, hierdoor denken ze actief na en zullen ze het eerder toepassen in de wedstrijd.
Maak 2 teams.
- Beide teams hebben hun 'eigen' vak, daar kunnen zij punten halen (door bijvoorbeeld 5 keer over te spelen in hun eigen vak).
- Het andere team mag de bal komen veroveren in het andere vak, maar niet iedereen van het andere team mag in het andere vak komen.
- Het aantal spelers van het andere team -1.
- Zodra blauw de bal heeft veroverd, gaat blauw zo snel mogelijk naar het eigen vak en gaat daar zo vaak mogelijk overspelen.
- Er mogen 3 spelers van rood in het blauwe vak komen.
- Zie voorbeeld: in team rood zitten 4 spelers, dus er mogen 3 spelers van blauw in het rode vak komen.
- Speler 1 loopt met de bal naar de witte pion, speler 2 loopt zonder bal naar de witte pion.
- Speler 2 rond af op goal (met backhand).
- Speler 1 loopt om de pion waar speler 2 begonnen is en loopt naar het midden van de cirkel.
- Zodra speler 1 de bal naar speler 2 heeft gespeeld mag speler 3 beginnen. Speler 3 speelt de bal naar speler 4.
- Speler 4 loopt om de witte pion heen en speelt de bal (met backhand) naar speler 1 die de cirkel in is gelopen.
- De spelers buiten het vak moeten zo vaak mogelijk overspelen.
- De pass moet wel altijd door het vak gaan.
- De spelers binnen het vak moeten de bal proberen te onderscheppen.
- Zodra de spelers binnen het vak de bal hebben onderschept moeten zij zo vaak mogelijk binnen het vak overspelen.
- Iedere keer dat zij 3 keer hebben overgespeeld mag er iemand buiten het vak binnen het vak komen om de bal weer te heroveren.
- Zodra is gelukt spelen zij naar iemand buiten het vak en begint het weer opnieuw, er moet dus altijd minstens 1 speler buiten het vak blijven staan om aangespeeld te kunnen worden.
- Het veld kan groter of kleiner, er kunnen meer/minder spelers binnen en buiten het vak staan.
- Je laat ze een 3:2 spelen. Rood wil gaan scoren op het goal en blauw wil de bal gaan onderscheppen en uitverdedigen.
- Als de oefening loopt kan je later de extra blauwe verdediger er in toevoegen.
- Deze gaat een tackle back lopen.
- Hij mag gaan lopen als de eerste bal is gespeeld.
- Aanwijzingen die je kan geven aan de aanvallers
- Bal moet altijd terug kunnen,
- Snelheid maken en houden in je aanval,
- een iemand maakt diepte zodat je het veld lang houdt, pass de bal in de forehand van je medespeler,
- Pass de bal over de backhand zijde van de tegenstander.
- Vragen die je kan stellen aan de aanvallers
- Wat is het doel van de oefening?
- Hoe kan je het doel bereiken en wat moet je er voor doen?
- Wat is de taak van welke speler bij welke pion?
- Welke pass techniek kan je het beste gebruiken?
- Aanwijzingen die je kan geven aan de verdedigers
- Vertragen van je tegen stander door ze naar buiten te duwen,
- Bal hoef je niet gelijk af te pakken maar wacht op de fout van de tegenstander,
- De as moet altijd dicht zijn
- Vragen die je kan stellen aan de verdedigers
- Wat is het doel van deze oefening voor jullie?
- Hoe kan je het doel bereiken en wat moet je daar voor doen?
- Wat is de belangrijkste taak die jullie binnen deze oefening hebben?
- Oefening aan beide kanten uitzetten.
- A en B beginnen tegelijk te lopen,
- A drijft met de bal aan de stick op de pion heen.
- B komt inlopen en vraagt de bal aan A
- A maakt oogcontact en pusht de bal naar B
- B neemt de bal gesloten aan
- Drijft dan richtig de balkjes en doet twee lift acties over de balkjes heen
- Lijnt de bal op en rond af met een slag op goal.
- Oefening aan allebei de kanten uitzetten
- A geeft een push naar B
- B neemt de bal gesloten aan want verdediger D zit in zijn rug.
- B versnelt drijvend met de bal aan de stick langs de pionnen, D loopt met B mee want die wil niet dat B er langs gaat
- D mag als B langs de pionnen is gegaan de bal gaan proberen te veroveren
- B wil de bal pass naar C. Als D de bal geeft onderschept geef hij de bal door aan C zodat die persoon verder kan met de oefening.
- Als B de bal bij C heeft gekregen doet C het zelfde en de verdediger E gaat dan verdedigen. Als E de bal afpakt mag hij afronden op het goal.
- Hoe draai je door, Va a ga je naar de plek van B, B gaat naar de plek van D, D naar de plek van C, C naar de plek van E en E naar de plek van A
- Tips voor de aanvallers
- Hou de bal dicht bij je en scherm hem af met je stick
- Pass de bal over de backhand zijde van je tegenstander
- Versnel zodat het voor de verdediger al moeilijker wordt om je af te stoppen
- Tips voor de verdedigers
- Houdt je stick aan de grond, dan kan je veel sneller reageren op wat je tegenstander doet
- Houdt je tegenstander op de forehand en zorg dat de AS dicht is!
- Laat de aanvaller de fout maken en grijp dan pass in
- Begeleiden je tegenstander de kant op waar jij hem/haar heen wil hebben
- Verder oefenen met half court press.
- Het doel is dat ze gaan beseffen wat ze moeten gaan doen als de bal gepasst wordt.
- Hoe moeten we dan als voorhouden gaan lopen.
- Bal begint bij A
- De 3 verdedigers gaan zo staan dat de AS dicht is en dat de bal dus alleen maar naar de zijkanten gepasst kan worden of terug uit.
- A geeft de bal richting B omdat de AS dicht staat.
- Nu komt waar heel de oefening over gaat wat moeten de 3 verdedigers nu doen
- V1 schuift zo dat ze frontaal voor de bal komt te staan zodat de bal niet recht naar voren gegeven kan worden
- V2 staat staat tussen de persoon met de bal en de bal doel lijn
- V3 die schijft naar de aanvaller C die zich daar aan het aanbieden is. V3 zorgt dat C de bal dus niet kan krijgen en gaat aan de binnenkant verdedigen. tussen de tegenstander en het doel in.
- Vanaf hier is het een 3:3
- Aan de andere kant is het precies het zelfde en schijven de verdedigers het zelfde
- Techniek oefening
- 3 verschillende acties de we gaan verfijnen en verder trainen
- Oefening bij A: Twee lift acties met bij de laatste een versnelling naar de cirkel (oefen ook met backhand liftje)
- Oefening bij B: Forehand turn ze stappen in naar links en zetten vanaf daar de turn de andere kant op en versnellen daarna richting de cirkel
- Oefening bij C: Instap oefening naar links en versnellen en andere kant er langs.
- Ze lopen richting het vtje en stappen met hun linkervoet in en laten de bal ook die kant om gaan en halen de bal terug en versnellen de andere kant op en trekken deze versnelling door naar de cirkel en ronden daarna af