Hockeyoefeningen

1. 4x heen en weer 

2. rekken in een kringetje 

3. oefeningen in twee rijtjes tot middenlijn (knieheften, hakken billen, zijpas beide kanten, kruispas beide kanten)

4. eventueel touw goed leggen in 2 minuten

5. 'driven' in drietallen

  • 3x heen en weer
  • rijtjes en rekken
  • daarna dreierlauf

Tikkertje!

  • Er is een tikker, die moet zoveel mogelijk mensen tikken
  • De mensen die zijn getikt gaan wijd met hun benen staan
  • Als er tussen de benen word gekropen door een medespeler kan je weer meedoen met het spel.
  • hierna kan je ook nog een keer WC tikkertje spelen of een tikkertje die de kinderen zelf weten!
  • bespreek hoe de training is gegaan 
  • en noem daarin ook voorbeelden, 
  • geef ze complimenten 
  • en verlaat de training met een positief gezicht en niet een somber gezicht.
  • jij bent de trainer en het voorbeeld voor anderen

Doel

  • Sprinten in een enigszins competitieve vorm.


Opzet

  • Er is een breed vak (bv. 10 x 20 meter), met een lijn in het midden. 
  • De 'ratten' staan aan de ene kant, en de 'raven' aan de andere kant. 
  • Als jij als trainer ratten roept, moeten de ratten naar 'hun achterlijn' en de raven moeten de ratten proberen in te halen (of aan te tikken). 
  • Uiteraard ook vice versa. De beginhouding kan ook variëren (bv. liggen of zitten).
  • Nog belangrijk: De spelers lopen in een rechte lijn naar de achterlijn.


Doel

  • Zo leuk mogelijk de spieren warm maken.


Opzet

  • Een klein vierkant (+- 10 x 10 meter) waarin 2 tikkers de overige spelers proberen te tikken. 
  • Als iemand getikt is blijft deze in het spel.
  •  De tikkers onthouden zelf hoeveel speler ze getikt hebben. 
  • Na ongeveer 30 seconden wisselen van tikkers.
  • Let op! Spelers mogen niet met elkaar botsen.
  • Op een kwart veld meerdere oefeningen uitzetten, 
  • de spelers kunnen achter elkaar aan direct starten. 
    • Van slalom, 
    • dummy, 
    • haringtruc 
    • tot een lopje kun je uitzetten. 
  • Zodat ze tijdens de warming up op alle technieken focussen. 

verdedigen-in-een-duel-1

Ga verdedigend zo staan dat je stick (forehand of sterke kant) tussen de bal en je doel is

Bovendien: 3-Talhockey: de rechteraanvaller verdedigt het rechterdoel, de linker het linkerdoel, de centrale verdediger het doel waar wordt aangevallen. 6-Talhockey: de voorhoedespelers mogen niet in het eigen 10 metergebied verdedigen.

Verdedig je tegenstander, als hij de bal niet heeft, aan de binnenkant: ga aan de kant waar de bal is dicht naast hem staan, aan de kant waar de bal niet is verder naar de as

Probeer de pass te onderscheppen, wanneer je tegenstander wordt aangespeeld

Als er tussen jou en je medespeler geen tegenstander staat, moet je de bal spelen, niet brengen

Maar als er wel een tegenstander staat, loop je op hem af en speel je de bal net buiten zijn bereik

Onder druk van de verdediger moeten de aanvallers nu samenspelen en proberentot scoren te komen. De verdediger kan een punt scoren door de bal te veroverenen dan over de achterlijn te dribbelen. Dit is de korte zijde waar geen doeltjeop staat.

Wissel de verdedigers zo door, dat iedereen een keerverdediger is geweest.

Aan beide zijden van het speelveld 1 vleugelspeler 2 aanvallers voor het doel met keeper.

Afwisselend geeft één van de twee vleugelspelers een voorzet op de beide spitsen voor het doel. De keeper probeert de voorzet te onderscheppen.

Variaties De voorzet wordt voorafgegaan door een korte dribbel van de vleugelspelers.