Hockeyoefeningen voor de techniek aannemen
- 11 pylonen zet je neer op verschillende afstanden, onder elke pylon leg je een stapeltje stedennamen.
- Elk 2-tal probeert zo snel mogelijk alle 11 de pylonen te bereiken.
- Je drijft naar een pylon pakt een steden- kaart en neemt deze mee terug, je tikt de volgende aan en die rent naar een andere pylon.
- Elke stad die je inlevert bij de trainer wordt afgestempeld op de 11- stedenkaart.
- Wie heeft het eerste de 11 steden bereikt?
- (eerst oefenen zonder bal en stick)
- De groep in 2-en verdelen.
- Iedereen staat in zijn eigen vrije vak.
- Je kunt punten halen door om de pylon te drijven en weer terug te komen in het vrije vak, dit is 1 punt.
- Als je getikt wordt moet je terug, maar levert het geen punt op.
- Na 2 minuten worden de 2 tikkers vervangen.
- (eerst oefenen zonder bal en stick)
- Drijven met de bal en na de pylon afspelen naar je medespeler.
- Aannemen van de bal op de forehand en drijven om de pylon en afspelen.
- Aan het einde van de oefening teruglopen drijven naar het begin
- Na elke beurt van kant wisselen.
- Speler A drijft om pylon 1 of 2, die speler B aanwijst.
- A drijft terug naar zijn beginplaats.
- Daarna speelt A de bal naar B.
- Speler B doet hetzelfde
- Elk team heeft 2 doeltjes. (zie spelregels drietalhockey).
- 3 tegen 3 waarbij 5x passen 1 punt is (als de bal onder- schept is opnieuw beginnen met tellen)
- eventueel 3 tegen 2 spelen waarbij 1 speler (trainer?)
- altijd bij de aanvallende partij hoort (ingewikkelde oefening!)
- Door de mijnen drijven en zorgen dat je deze niet raakt, daarna scoren op doel.
- steeds sneller door de mijnen, nog steeds niet raken
- pylonen steeds dichterbij elkaar zetten
- losse mijnen voor de voeten van de kinderen gooien die ze moeten ontwijken
- In de ruimte liggen hoepels.
- 2 teams spelen tegen elkaar.
- Je kunt een punt scoren door de bal 5 keer over te spelen en daarna de bal in een hoepel te leggen.
- De andere partij mag daarna de bal uitnemen
- ruimte kleiner/groter maken
- meer/minder hoepels
Organisatie
Veld: half veld
Algemeen
- Oranje heeft 6 spelers en Blauw heeft 4 spelers plus keeper.
- Na een self pass speelt Oranje 1 de rechterspeler (2) of linkerspeler (3) aan.
- Dan speelt Oranje in het centrale deel van het veld een 6:4+k.
- Bij onderschepping/duelwinst door Blauw, dan scoort Blauw op een van de doeltjes (A/B) aan de zijkant tussen 23 meter-lijn en middenlijn.
- Oefening start opnieuw na een doelpunt, de bal gaat over achterlijn/middenlijn of na maximaal 3 omschakelmomenten.
Tips Balbezit
- Neem open aan.
- Houd diepte als zestal (speel in 3 of 4 linies).
- Maak speelveld breed.
Tips Niet Balbezit
- Vertraag de aanval door te chanellen.
- Houd druk op de balbezitter (1 sticklengte afstand).
- Keeper: coach je medespelers kort en bondig.
Tips Omschakelen
Bij Balverlies:
- Geef bij balverlies direct druk op de balbezitter.
- Hergroepeer snel tussen balbezitter en eigen doel.
Bij Balwinst:
- Kies voor passen van de bal.
- Loop na balwinst uit het duel.
Makkelijker maken
- Spelersaantal wisselen: Oranje met 5 spelers tegen Blauw met 3+keeper.
Moeilijker maken
- Derde doeltje op middenlijn (vlak voor de startpositie van Oranje 1).
Overspelend tot scoren komen
- Op iedere pion staat een speler.
- speler A speelt breed naar links naar speler B en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler B speelt schuin naar rechts de bal naar speler C en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler C speelt breed naar links naar speler D en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler D speelt schuin naar rechts de bal naar speler E en loopt achter zijn/haar bal aan
- Speler E neemt aan en scoort met een flats / slag
- Speler E loopt door naar links om de extra pionnen heen (buiten oefening) terug naar positie A
Variatie:
- Ballen starten links vanaf positie B (pion/positie A vervalt), daarvoor komt er op de rand cirkel een pion bij (positie F)
- speler 1 speelt de bal vanaf positie B schuin naar rechts naar speler 2 op positie C en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler op C speelt breed naar links naar speler op positie D en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler op positie D speelt schuin naar rechts de bal naar speler E en loopt achter zijn/haar bal aan
- Speler op positie E speelt breed naar links naar speler op positie F en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler op positie F neemt aan op de fh of op hoge bh en scoort met een (backhand)slag en
- loopt buiten oefening terig naar start positie (B)
Variatie 2:
- 2 rijtjes spelers achter de pionnen A en B
- speler 1 speelt de bal breed naar links en loopt rechtdoor naar positie C
- speler 2 neemt de bal aan en speelt speler 1 schuin rechts in de fh in de loop aan (richting positie C) en loopt zelf rechtdoor richting positie D
- speler 1 neemt de bal in de fh aan rondom positie C en speelt de bal breed / naar achteren terug naar speler 2 (richting positie D) en loopt zelf naar positie E
- speler 2 neemt bal aan (liefst met fh) en met voetenstand in richting positie E en speeltde bal schuin naar voren terug naar speler 1 (richting positie E / liever net in de cirkel / rand cirkel dan achter speler 1)
- speler 1 neemt aan en slaat / fats zo snel mogelijk op de goal (niet brengen) en loopt buiten oefening terug naar positie B
Variatie op 2:
- Na dat speler 2 de 2e keer / laatste keer de bal heeft afgegeven aan speler 1 wordt hij /zij (passieve) verdediger bij t volgende setje 1,2-tje
- de verdediger mag niet mee de cirkel in (of liever zelfs niet achter de lijn (positie C/D) komen vanwaar hij/zijj startte (positie D)
- pakt hij/zij de bal af dan drijven over lijn tussen positie A en B.
- De 2 spelers die opkomen blijven binnen het vak (breedte van pass lijnen) maar zijn vrij(er) in opbouw, ze mogen ook achterlangs kruisen, oversteken maar passen alles over de grond (geen liftjes)
- de nr 1 scoort en loopt net als de verdediger loopt buitenom terug naar andere positie. De nr 2 wordt verdediger
Accenten:
- handen bij aannemen uit elkaar
- voetenstand open
- begeleidend aan nemen voor vervolpass of zelfs kaats
- scoren na 2 contacten (aannemen, max 1x lekker leggen)
- zie handen/voetenstand/afstand bal bij slag en flats accenten
- De trainer (T) rolt de bal (1) naar een van de vier voorste spelers (in voorbeeld naar A).
- Speler A die de bal ontvangt (2) speelt een duel met speler V1 tegenover hem.
- Het doel is om de bal te scoren in het poortje bij de tegenstander.
- Als V1 de bal weet af te pakken speelt hij deze naar V2.
- Nu mag V2 proberen te scoren bij speler B.
- Na een doelpunt start de spelvorm opnieuw.Makkelijker makenSpeel eerst een paar minuten een 1-1 duel op de twee veldjes waarbij na een doelpunt de wisselspeler aan de beurt is.
Moelijker maken
- Na het afpakken van de bal door V1 mogen V1 en V2 proberen te scoren bij speler A (nu is het een 2-1 duel geworden).
- A moet verdedigen.
- Als A de bal afpakt speelt hij deze naar speler B.
- Speler A en B spelen een 2-2 duel op speler V1 en V2.
- Zet de pilonnen uit zoals weergegeven in de figuur
- Verspreid hierbij de ballen over pilon C en D
- Bij deze oefening zet je bij pilon C en D een speler neer
- De rest van het team gaat in een rij staan bij pilon A.
- Vanaf A loopt de speler om de pilon heen
- Vanaf de pilon maakt de speler een zijwaartse beweging met het gezicht naar de bal (met het gezicht naar C).
- Speler C speelt de bal in de forehand van A
- A neemt de bal aan en draait naar rechts open
- A loopt richting cirkel en werkt af op goal.
- Vanuit hier loopt hij naar D en ontvangt opnieuw een bal.
- De speler draait open naar links en werkt weer af op goal.
De speler bij de rode pion staat klaar voor de lange corner. Deze speler speelt de bal naar links en geeft de bal mee aan de speler die van de witte pion komt. De speler van de witte pion speelt de bal zo hard mogelijk de cirkel in (richting de goal).
Wanneer de lange corner genomen wordt proberen de spelers bij de blauwe en oranje pion in te lopen en de bal te onderscheppen. Diegene die de bal onderschept scoort op de achterlijn en de andere speler gaat scoort op de 23-m lijn. Het wordt een 1 tegen 1.
Doorwisselen: Rood - Wit - Blauw - Oranje - Rood
Aandachtspunt: De speler die de lange corner neemt staat klaar alsof hij zelf richting de cirkel gaat. Bal hard en laag inflatsen richting de stip.