Hockeyoefeningen voor de techniek flatsen
- Speler rood pusht de bal door het poortje naar speler blauw.
- Speler blauw neemt de bal aan en drijft (terwijl hij versnelt) om de pionnenrij.
- Speler blauw legt de bal na de pionnenrij terug op speler rood, die inmiddels ingelopen is richting doel.
- Speler rood neemt de bal aan en rondt af op doel.
Aandachtspunten:
- Speler blauw legt de bal haaks (90 graden) terug op speler blauw.
- Dus niet schuin.
- Speler blauw moet in de ruimte voor het doel komen en er niet al staan.

- Kies 1 warming-up oefening uit de warming-up lijst
- A push de bal naar B
- B neemt de bal aan en wil gaan scoren in het goal
- A gaat verdedigen
- Let op het voetenwerk van de spelers
- Aanleren reverse
- De speler loopt richting de pion
- Als ze daar is aangekomen zet je druk op je rechter voet
- Je draait naar de linkerkant weg
- Bal blijft voor je en bescherm je met je stick
- Daarna afronden met een flats op goal
- Partij

- Kies 1 warming-up oefening uit de warming-up lijst
- Passeren over forehand
- A drijft met de bal naar de pionnen en maakt daar een passeer beweging over de forehand zijde(Dummy)
- Scoort daarna met een flats in het goal
- Forehand aannemen in beweging
- A push de bal in de loop van B
- B neemt de bal met de forehand aan
- B loopt de cirkel in en schiet op goal met een flats
- Partij

In de loop aannemen en flats op goal
- A begint met de bal
- B komt ingelopen naar A en krijgt de bal
- Rechter been voor met aannemen
- B scoort met een flats in het goal
Passen en kijken
- A en B krijgen van jouw een bal
- D speelt steeds de bal naar de gene zonder bal
- Ze moet dus al hebben gekeken wie geen bal geeft voordat ze de bal aanneemt
- A push de bal naar D
- D push de bal naar C
- B push de bal naar D
- D push de bal naar A
- ect.

- Bal afspelen en terug ontvangen
- A begint met de bal en push de bal naar B
- A loopt door en krijgt de bal van B terug met een push
- A scoort in het goal met een flats, de bal moet tussen het poortje door
- Om het vierkant
- A drijft met de bal naar de volgende pion en push de bal naar B
- A sluit achter B aan in de rij
- B doet het zelfde en push de bal naar C

Kies 1 warming-up oefening uit de warming-up lijst
- drijven en push
- A begint met de bal en drijft naar de volgende pion
- Push de bal schijn naar de inlopende B
- B neemt de bal aan en drijft door naar de plek waar A begon
- A sluit achter C aan
- B doet weer hetzelfde
- Pass en doorlopen
- A begint met de bal en push de bal naar B
- B drijft met de bal naar de volgende pion
- B push de bal terug naar de doorgelopen A
- A neemt de bal aan het schiet op het goal met een flats

- Gesloten aannemen
- Dribbel
- Dummy
- Slalom
- Afwerken op doel

- Bal begint bij speler 1, deze loopt naar de achterlijn, draait dicht en passt de bal in de loop naar speler 2.
- Speler twee loopt richting de 23, maakt een draai naar rechts en pusht de bal naar speler 3.
- Speler 3 tracht naar kop cirkel te lopen maar haalt de bal terug bij de ion en passt naar speler 4.
- Speler 4 rent richting de achterlijn en passt de bal naar richting de kopcirkel.
- Speler 3 is na de pass doorgelopen en heeft positie ingenomen tussen de kop cirkel en de middenstip en zal vanaf hier kiezen tussen afronding op spelen op de tip.
- Speler 1 staat klaar voor de tip.
- Draairichting op chronologische volgorde.

- Overspelen langs de pionnen.
- Als de spelers bij de laatste pion zijn, rent de laatste speler om de pion heen.
- En deze laatste gaat aanvallen.
- De verdediger probeert hem uit te verdedigen.

- Speler A speelt naar B
- Speler B speelt naar C
- Speler D loopt de cirkel in
- Speler C speelt naar D
- D rondt af op de goal
Bij iedere pion 2 spelers.
Je draait door, dus als je bij station A bent geweest ga je naar B, van B naar C en van C naar D.
Je draait door, dus als je bij station A bent geweest ga je naar B, van B naar C en van C naar D.

- Speler A speelt naar B
- Speler B speelt naar C
- Speler D loopt de cirkel in
- Speler C speelt naar D
- D rondt af op de goal
- Bij iedere pion 2 spelers.
- Je draait door, dus als je bij station A bent geweest ga je naar B, van B naar C en van C naar D.
- Je draait door, dus als je bij station A bent geweest ga je naar B, van B naar C en van C naar D.

- Speler A flatst de bal breed over de hele breedte naar rechts.
- B neemt de bal open aan en speelt de bal diep naar C die is komen inlopen naar de lijn.
- C speelt de bal meteen breed terug naar B die zich daar aanbiedt.
- B speelt de bal op D die zich van in de cirkel BUITEN de cirkel aanbiedt.
- D loopt met de bal langs de achterlijn de cirkel weer in en speelt de bal op de kop waar A ondertussen staat.
- A schiet op het goal.
Doordraaien:
B naar A
A naar C - wit naar blauw
C naar D - blauw naar oranje
D naar B - oranje naar rood
B naar A - rode pion naar wit
B naar A
A naar C - wit naar blauw
C naar D - blauw naar oranje
D naar B - oranje naar rood
B naar A - rode pion naar wit
